Matige Trovatore opent Matinee-seizoen
Met Il Trovatore opende de NTR ZaterdagMatinee afgelopen zaterdag zijn seizoen. De klassieker van de jarige Giuseppe Verdi kon in de concertante versie onder Giancarlo Andretta echter niet overtuigen. Alleen Maria Agresta’s Leonora en Nicola Alaimo’s Luna stonden hun mannetje.
Ergens midden jaren zestig zong een moderne troubadour The Times They Are a-Changin’. En zo was het. Alleen bedoelde hij er geheel iets anders mee dan wat wij er nu onder verstaan. Toen dacht hij, en wij samen met hem, dat nu de tijd kwam om een eerlijke maatschappij te scheppen, waar iedereen een plek had. Ook kunst en cultuur.
Dat was ook een idee achter de Matinee op Vrije Zaterdag, eveneens een kind van de jaren zestig. De mooiste, de beste, de spannendste programma’s hebben ze ons bezorgd en wij operaliefhebbers kwamen meer dan ruimschots aan onze trekken. Belcanto, vergeten parels, de beste zangers ter wereld… noem maar op. We kregen het in de schoot geworpen alsof het niets kostte en we dachten dat het voor eeuwig was.
Maar “the times they are a-changin’” en de bezuinigingen hebben het orkest en de planning van de NTR ZaterdagMatinee, zoals de serie inmiddels heet, veel kwaad gedaan. Wij, de doorsnee operaliefhebbers, zijn ons belcanto en onze veristen kwijt. Wat er nu komt, is een combi van de AAA-serie gemengd met oude muziek.
Begrijp me goed: ik houd van moderne muziek en vind dat het zo veel mogelijk gespeeld moet worden. Dat zijn wij aan onze tijd verplicht. En ook de oudemuziekliefhebbers moeten aan hun trekken komen – volkomen logisch. Maar als we nou een keertje op een Italiaanse meezinger worden getrakteerd, moet het dan La Bohème zijn? Of Il Trovatore?
Geen kwaad woord over de programmering van deze laatste opera. Een opvoering van de Troubadour is inmiddels, zeker hier, net zo zeldzaam geworden als, ik noem maar wat, La Straniera. Maar er is één verschil en dat is wezenlijk. Il Trovatore is een ‘volksopera’ nummer één en er bestaat geen operaliefhebber die de vele aria’s, koren en duetten niet uit zijn hoofd kent, maar het is ook één van de moeilijkste te bezetten opera’s die er bestaan, want je hebt zes wereldstemmen nodig.
Bestaan zulke stemmen nog? Na zaterdag kan ik volmondig zeggen: nee. We leven in een tijd waarin je zonder problemen een Siegfried of een Tristan kan bezetten, maar geen Manrico.
Piero Pretti (een invaller) beschikt over een mooi, lyrisch timbre. Een Nemorino uit duizenden, maar niet meer dan dat. En dan kwam de aria ‘Di quella pira’, de beruchte ‘stemkiller’. Iedere tenor siddert al voor de cabaletta begint en denkt alleen maar aan de hoge C aan het eind van de aria, een C die niet eens in de partituur staat. Pretti kwam er niet doorheen.
Maria Agresta was een heel erg mooie Leonora. Haar techniek is onberispelijk en haar ‘messa di voce’ ontroerend mooi. Maar ik miste iets. Ik dacht aan Callas en Scotto, aan het metaal in hun stemmen dat hen zulke heldinnen van vlees en bloed maakte. Niet altijd even mooi, maar wel aangrijpend. Dat heb ik gemist.
Renata Lamanda was een vergissing, denk ik. Ze is geen Azucena. Mooie stem, zonder meer, maar ze kon mij niet duidelijk maken waar de wrokgevoelens, de diepe haat vandaan kwam. Ze was lief. En waar waren de borsttonen?
Nicola Alaimo was de reddende engel in de uitvoering. Geen Bastianini en ook geen Milnes, maar zijn Luna had bijna alles waar de rol om vraagt. Mooie hoogte en goede rolinvulling.
In de kleine rollen waren Annalisa Strop (Ines) en Erik Slik (Ruiz) zonder meer overtuigend.
Het koor was – zoals altijd – voortreffelijk. Nicholas Jenkins verdient een groot bravo voor zijn instudering.
Het orkest… Een zeer oneerbiedige gedachte kon mij niet loslaten: als ook de dirigent (Giancarlo Andretta) op de brandstapel werd gegooid (neem het niet letterlijk, alsjeblieft!) dan had hij wat meer pit en vuur aan zijn schenen gekregen.
Een gedachte: wordt het geen tijd voor een Verdi Academie?
22Reacties
Eigenlijk zou ik de opera vanavond gaan terugluisteren, maar ik durf niet meer… aan de andere kant: ik had me alleen op Agresta verheugd, de rest van de namen kon me niet warm of koud maken.
Was er ook bij zaterdagmiddag en ik kan niet anders doen dan me aansluiten bij de woorden van Basia Jaworski. En ik zal de woorden over de dirigent niet te letterlijk nemen, maar ik ben het vurig eens met die woorden…..
Wat jammer Basia en Sander,
Ik heb afgelopen zaterdag genoten van een fantastische opening van de Matinee Operaserie.
En ik denk ook de rest van de gehele zaal van het Concertgebouw !
(denk maar eens aan het luide applaus aan het einde.)
Renata Lemanda was zeker geen vergissing.
Callas en Scotto is verleden tijd, we doen het nu met de stemmen van nu.
Alweer een fantastische casting van Mauricio Fernandez.
Madame Agresta was zeker 1 maat te licht voor Leonora.
Zij is een goeie Mimi maar geen Leonora.
Het kan aan mij liggen als ik de recensie lees, maar ik had een geweldige middag. Heerlijk om naar te luisteren en na afloop opvallend veel trek in Italiaans eten met een glas rode wijn.
Nee. Ik kan me helemaal niet vinden in deze recensie.
Alsof het een totaal verschillende voorstelling was. (En neen, dat was het niet.)
Gelukkig mag iedereen zijn eigen mening hebben…
Het spijt me vreselijk, maar ik kan me helemaal niet vinden in bovenstaande recensie, die voornamelijk gaat over wat de recensent allemaal heeft gemist. Zij vermengt bovendien een aantal zaken en belast zo deze Trovatore met een negatieve en helaas karikaturale blik op de ontwikkelingen en programmering in de matinee.
Ik heb vooral bewondering dat de matinee nog steeds bestaat en bijna constant hoge kwaliteit levert, ondanks alle moeilijkheden.
Vanavond nog eens teruggeluisterd via het onvolprezen Radio4-Concerthuis, want misschien had ik me zaterdag laten meeslepen door de live-gebeurtenis. Het blijft voor mij een geslaagde uitvoering.
Ik vond het heerlijk om Il Trovatore te horen. Zo vaak hoor je die niet! De zangers waren voldoende tot zeer goed, de dirigent had een mooie transparante en slanke opvatting, waardoor ik heel veel nieuws in de partituur heb gehoord. De uitvoering had soms iets spannender gemogen, maar rechtvaardigt niet de geforceerd geformuleerde metafoor van de recensent.
Wie Callas en Scotto wil horen, kan thuis blijven en naar een cd luisteren om in het verleden blijven zwijmelen. Nou ja, als je het verwijt krijgt dat je een heel goed bent, maar net iets mist, waardoor je geen Callas bent, nou dan valt het nog wel mee.
Il Trovatore’ is een verwarrende opera; Giuseppe di Stefano bekende ooit na een succesvolle avond dat hij het verhaal ook nooit had begrepen. In het grijze verleden – Mathilde Willink schitterde in een Fong Leng gewaad – bezocht ik in de Stadsschouwburg een uitvoering waarbij La Deut niet gedisponeerd was. Een ongelofelijk geboe viel haar ten deel; zelfs Jan Derksen kon de voorstelling niet redden. Later woonde ik een uitvoering in de Maggio Fiorentino bij (Zancanaro, Zajick) met als Manrico …..Pavarotti. Hij maakte een stecca in de sublim’amore, de zaal reageerde met gesis en geen applaus. In Wenen verving Karajan – na geloei in de zaal – te lester ure Bonisolli door Domingo.
Deze inleiding geeft al aan dat Trovatore vrijwel onuitvoerbaar is! Zaterdag ging niemand onderuit maar ondanks de Italianen op het toneel ontbrak het bij de mannen aan Italianità. Azucena zong een te verfijnde Stride le vampa – wie herinnert zich niet Cossotto – die ook geen open doekje kreeg. Pijnlijk! Leonora zong geacheveerd maar ik hou van een steviger stemype in deze rol, het is Verdi you know.
Ten slotte dirigeerde Andretta zoals ik het in de auto of onder de douche pleeg te doen. Hij hield met vaste hand de boel onder controle maar gaf de zangers te weinig ademruimte. Ik moest denken aan een gedenkwaardige avond in Bologna waar iemand uit het publiek -terwijl de zaal doodstil was- tegen de Amerikaanse dirigent zei: Maestro, Verdi Please! Al met al geen onvergetelijke Troubadour maar ook niet slecht, een zeventje
PS Ik hoor al 48 uur vlagen Trovatore in mijn brein.
Afgelopen zaterdag hadden wij voor het eerst een stel bevriende, Belgische operakenners naar de zaterdagmatinee in het Concertgebouw weten te lokken: met name hij houdt namelijk niet erg van concertante opera-uitvoeringen. Zij waren verrukt, niet alleen over de (akoestiek van de) zaal maar ook, evenals wij, over de concertante uitvoering (niet: versie) van “Il Trovatore”. Ik was daarom nogal verbaasd over de tamelijk negatieve recensie op “Place de l’Opéra” en de dito reacties daarop. Ik heb inmiddels tweemaal mijn opname van de radio-uitzending beluisterd en ik blijf bij mijn mening, dat sprake was van een uitvoering, waarbij best wat kritische kanttekeningen kunnen worden geplaatst, maar die, als geheel, zeer geslaagd mag heten. Mijn Belgische (opera)vriend – 65 jaar operabezoeker, geschoold zanger en uiterst kritisch – was en is dat geheel met me eens, evenals trouwens – gelet op het applaus en de bravo’s en brava’s – het overgrote deel van het publiek en dan denk ik maar: “le journal (in dit geval: het webmagazine) c’est un monsieur (in dit geval: une madame)”.
Het voormalige Vara matinee publiek is veel the genereus met hun applaus. Ik moet steeds denken aan de hysterische taferelen als Nellie M. zong Men stond al op de stoelen voordat ze een noot had uitgebracht. Ze had veel kritiek op anderen en op het feit dat haar carriere niet die vlucht had genomen die ze had verwacht. En ja, mocht ze eens in een DNO productie -Norma- en dan lukte dat niet en moest ze haar rol teruggeven. En de matineegangers maar BRAVO BRAVA BRAVE BRAVI gillen.
Hoe genereus met applaus een publiek wil zijn maakt het natuurlijk zelf uit, maar ook ik vind, zoals ik op deze site al eerder heb betoogd, dat de in Amsterdam obligate, staande ovaties niet zelden nogal overdreven aandoen. Het merendeel der roepers blijkt het onderscheid tussen bravo, brava, bravi en brave niet te kennen en komt ook na sopraanaria’s, duetten en ensembles niet verder dan bravo.
Zoals veel uitzonderlijke zangers en zangeressen, bv. Luciano Pavarotti, Maria Callas, Angela Gheorghiu, Anna Netrebko en Cristina Deutekom, heeft ook Nelly Miricioiù bewonderaars en haters. Ik behoor tot de eerste, FIJNPROEVER waarschijnlijk tot de laatste categorie. Ik ken van N.M. slechts negatieve uitspraken over platenbonzen (“maffia”), niet over bv. collegae. Zij placht eisen te stellen aan producties waarvoor zij gevraagd werd. Dat zou vandaag de dag meer moeten gebeuren. Ze is destijds uit de DNO-productie van “Norma” gestapt, niet omdat die haar niet aanstond, maar vanwege een keelaandoening, mogelijk op allergische basis (verf), is daarna maandenlang uitgeschakeld geweest en heeft zich o.m. in Brugge voor een concertante uitvoering van “Giovanna d’Arco” moeten laten vervangen door Marina Mescheriakova, wat niet bepaald een verbetering was.
Om een commentaar op deze site geplaatst te krijgen is het invullen van een naam vereist, maar het doet er kennelijk niet toe of dat al of niet een pseudoniem is. Ook ik heb de pretentie een fijnproever te zijn, maar dat weerhoudt mij er niet van onder mijn eigen naam te schrijven.
Helemaal eens met Peter K. de Haan.
FIJNPROEVER is een ZUURPROEVER !
Ik heb jarenlang genoten van Nelly M.
Even terug naar de inhoud.
Op de site Opusklassiek bespreekt Paul Korenhof de dvd’s uit de box Tutto Verdi. Hij beperkt zich daarbij niet tot de dvd’s maar geeft ook zijn visie op de uitvoering van Verdi’s opera’s in het algemeen en op hun vertolkers. Bij de bespreking van Il Trovatore wordt de betreffende dvd opname vergeleken met de recente uitvoering in Amsterdam op 14 september. Zeer de moeite waard.
http://www.opusklassiek.nl/dvd-producties/dvd-pk/pkdvdtuttoverdi_serie01.htm#tuttoverdi
Ik had de recensie van Paul Korenhof al gelezen. Doorgaans ben ik het roerend met hem eens, maar nu niet. Ook ik kan me een dramatischer Leonora dan Maria Agresta voorstellen en natuurlijk is Piero Pretti geen spintotenor, maar ze hebben wél prima gezongen. Waar vind je vandaag de dag ideale vertolkers voor deze partijen? Nicola Alaimo mag dan, strict genomen, geen Verdibariton zijn, hij zette wél een imposante Luna neer. Hoeveel echte Verdibaritons lopen er trouwens rond? Renata Lamanda bracht niet de cliché-Azucena met de orgelende borsttonen, die iedereen daar altijd in wil horen, maar slecht was het zeker niet. Mirco Palazzi is een betrouwbare bas, die zijn sporen heeft verdiend, ook in grote theaters. Waarin ik het vooral oneens ben met Paul Korenhof is zijn negatieve beoordeling van koor, orkest en dirigent. Men kan zich natuurlijk op het standopunt stellen, dat men een overbekende opera als “Il Trovatore” niet moet programmeren als men die niet ideaal kan bezetten, maar waar men dit toch gedaan heeft ben ik van mening, dat er een zeer respectabele uitvoering van is gegeven. Hoezeer de meningen, ook van critici, uiteen kunnen lopen moge blijken uit de kritiek op de site van de Fritz Wunderlich Society Holland: http://fwsh.blogspot.nl/. Ook zeer de moeite waard.
Dank voor de link Loesje en ook dank voor de terugkeer naar de inhoud. De recensie van de recente Trovatore in Amsterdam is voor het artikel wellicht iets te uitgebreid, maar verder veel nuttige achtergrondinformatie. Tevens bijna een uitnodiging om eigen favoriete Verdi producties op een rijtje te zetten. Zo verging het mij althans.
Deze discussie roept bij mij vraagtekens op. Kennelijk is de recensie van Basia Jaworski niet bij iedereen in goede aarde gevallen, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik in mijn bespreking zo mogelijk nog meer bezwaren geformuleerd heb. De tenor en de sopraan waren allebei te licht, maar zij deden hun best en zorgden daarmee voor het beste deel van de middag. De mezzosopraan haalde het echter technisch helemaal niet en demonstreerde meteen al in ‘Stride la vampa’ dat zij geen triller in huis had, en dat zij Verdi’s 16den niet kon realiseren (zoals iedereen zelf kon horen).
De bariton combineerde een imposante laagte met een heel dunne hoogte die niets baritonaals meer had, en was bovendien niet altijd zuiver (zoals iedereen zelf kon horen). Bovendien is graaf Luna absoluut geen traditionele ‘operaschurk’, maar een verliefde jongeman, hooguit een paar jaar ouder dan zijn broer Manrico. Die indruk kreeg ik bij Alaimo beslist niet, maar opera is wel ‘drama’, geen aaneenschakeling van mooie melodieën! Zeker op dat laatste punt blijft het ergste voor mij de dirigent, die niet verder kwam dan in hoog tempo al die populaire melodieën erdoorheen te jagen. Ik geef toe dat er enige analyse van tekst en partituur nodig is om aan te tonen dat het hem kennelijk aan operagevoel ontbrak, maar in ieder geval heb ik in mijn bespreking getracht mijn bezwaren duidelijk te onderbouwen.
Dat veel mensen toch een heerlijke middag hebben gehad, vind ik prima en maakt mij zelfs een beetje jaloers. Sommige reacties begrijp ik alleen niet zo goed. Vroeger (toen alles dus ‘veel beter’ was…) probeerden we van elkaars argumenten te leren en las ik zelfs bij voorkeur recensies waarmee ik het niet eens was, omdat zij mij misschien de ogen konden openen voor dingen die ik zelf niet zag. Vooral in het begin van deze discussie trof mij echter iets in de trant van ‘ik heb gelijk – en velen met mij – dus waar haalt iemand het lef vandaan het niet mooi te vinden’. Ik had liever gezien dat de mensen die het wel prachtig vonden (niet alleen Verdi’s schitterende muziek, maar ook de uitvoering), dat met argumenten hadden onderbouwd, maar dat deed slechts een enkeling. Wat vonden zij goed en waarom? Misschien hebben zij wel gelijk en zien Basia Jaworski en ondergetekende het verkeerd. In een discussie verwacht ik naast respect voor elkaars mening ook een instelling waarbij de nadruk niet ligt op het wel of niet ‘gelijk hebben’, maar op een gefundeerd beargumenteren van de eigen mening. Afgezien daarvan moet ik er niet aan denken dat we het allemaal met elkaar eens zouden zijn, en dat er geen verschil van smaak en mening meer zou bestaan!
Paul Korenhof
De (recensie van Basia Jaworski op deze site over de) recente uitvoering van “Il Trovatore” in de zaterdagmatinee heeft nogal wat commentaren, zowel positieve als negatieve, opgeroepen. Loesje heeft aandacht gevraagd voor de recensie van Paul Korenhof op een andere site en ik voor die van JB op weer een andere, dat laatste m.n. om er op te wijzen hoezeer de meningen van critici van elkaar kunnen verschillen en soms zelfs lijnrecht tegenover elkaar staan.
P.K. heeft nu gereageerd en dat is opmerkelijk omdat critici dat doorgaans niet doen. Ik heb er al eerder op gewezen, dat ik zijn recensies en beschouwingen over opera(uitvoeringen) altijd met grote interesse en vaak ook instemming lees, maar in dit geval is van dat laatste geen sprake.
P.K. wekt nu de indruk, dat B.J en hij in hun nogal negatieve oordeel over genoemde uitvoering min of meer op één lijn zitten, maar is dat ook zo? Zo schrijft B.J. bv. “Nicola Alaimo was de reddende engel in de uitvoering. Geen Bastianini en ook geen Milnes, maar zijn Luna had bijna alles waar de rol om vraagt. Mooie hoogte en goede rolinvulling”, terwijl P.K. laat weten “Een echte Verdi-bariton is over de hele linie tenoraler, maar behoudt in de hogere regionen wel zijn bronzen timbre en daar werd Alaimo dun van stem – bijna een tenorino – en bovendien klonk hij meer dan eens ook niet bepaald zuiver” om daar hierboven aan toe te voegen “zoals iedereen kon horen”. Welnu, B.J. lijkt dat niet gehoord te hebben en ik heb het ook niet gehoord! Bovendien staat de “goede rolinvulling” van B.J. haaks op de hierboven door P.K. geleverde kritiek daarop. B.J. schrijft “Het koor was – zoals altijd – voortreffelijk. Nicholas Jenkins verdient een groot bravo voor zijn instudering” terwijl P.K. vindt “…het koor heb ik nooit eerder zo grof en ongenuanceerd gehoord…”. Ook hier kan maar één van tweeën gelijk hebben en ook nu kies ik de zijde van B.J. Nu mogen critici wat mij betreft best met elkaar van mening verschillen, al gaat dat hier wel erg ver, maar het zou hen sieren als zij daar eens uit zouden willen concluderen, dat hun zienswijze niet per definitie de (enig) juiste is en dat, waar zij het al zo extreem met elkaar oneens zijn, het mij, als simpele operaliefhebber, vrij staat er (ook) een eigen mening op na te houden en die kenbaar te maken zonder daarbij wie dan ook het recht op zijn of haar daarvan afwijkende mening te ontzeggen.
Als P.K. zegt het prima te vinden, dat het publiek een heerlijke middag heeft gehad en oproept tot respect voor elkaars mening, komt hij op mij niet helemaal oprecht over. Als ik lees hoe hij Renata Lamanda met de grond gelijk maakt en over de reactie van het publiek op haar optreden sneert “Zij wiebelde maar wat met haar stem…..in de hoop dat iedereen het slikte. En ja hoor, het publiek slikte het, allang blij, dat er weer een bekende melodie te horen was!” en Mirco Palazzi afmaakt, blijkt daar weinig respect uit en als hij in zijn recensie over de positieve reactie van het Parmesaanse publiek op een op DVD uitgebrachte uitvoering van “Il Trovatore” schrijft “Tja, smaken verschillen (en gelukkig maar, denk ik dan…)” al evenmin.
Dan over de “onderbouwing” nog even dit: B.J. en P.K. zijn critici van professie. Uit dien hoofde mag van hen worden verwacht, dat zij beschikken over meer dan gemiddelde kennis en oordelend vermogen betreffende datgene waarover zij schrijven. Bovendien hebben zij per definitie het eerste woord en kunnen liefhebbers als ik daarop hooguit reageren. Ik, als ervaren operabezoeker, heb gereageerd op grond van wat ik weet en van wat ik hoor of niet hoor. N.a.v. de gelezen recensies en commentaren heb ik tweemaal mijn opname van de radio-uitzending van “Il Trovatore” beluisterd m.n. om na te gaan of ik er in mijn primaire enthousiasme zo erg had naastgezeten als de inhoud van de recensies van eerst B.J en later P.K. deden vrezen, maar dat heeft mijn primaire indruk eerder bevestigd dan aan het wankelen gebracht.
Een kleine correctie: in de voorlaatste regel van mijn commentaar van 21-09 moet i.p.v. “deden” “deed” staan.
Ik durf haast geen commentaar meer te posten, stel dat ik er naast zit, of geen argumenten heb….
Een paar opmerkingen voor ik mij definitief uit deze merkwaardige discussie terugtrek:
a. Ik heb nergens gezegd dat ik het in alles met Basia Jaworski eens was; ik heb alleen haar recht op haar eigen mening verdedigd.
b. Ik begrijp ook absoluut niet waarom recensenten (en andere mensen) het altijd met elkaar eens zouden moeten zijn. Wie dat denkt, heeft niet alleen een onjuist beeld van de werking en de functie van recensies, maar ook van kunstreceptie in het algemeen. Recensies vormen een onderdeel van de artistieke discussie en het artistieke denkproces, en mijn leven lang heb ik bij voorkeur recensies met uiteenlopende meningen gelezen. Op een gegeven moment wist ik dan ook welke recensenten op mijn golflengte zaten en hun stukjes waren vooral interessant bij het besluit een voorstelling wel of niet te gaan zien of een boek, cd of grammofoonplaat zelf aan te schaffen. Dat weerhield mij er overigens niet om met veel interesse ook de andere beoordelingen te lezen. Daar leerde ik het meeste van! Juist de – soms extreme – verschillen in benadering en beoordeling bij individuen en soms ook bevolkingsgroepen staan ook nog steeds centraal als ik met mijn studenten artistieke denkprocessen bespreek. Zij zijn trouwens ook van invloed op de artistieke ontwikkelingen en alleen dat al is een reden waarom we de verscheidenheid van meningen eerder moeten toejuichen dan bestrijden.
Dat de heer Korenhof zich nu al weer “definitief” terugtrekt uit deze “merkwaardige discussie” vind ik op mijn beurt merkwaardig. Waarom is deze discussie in zijn ogen trouwens merkwaardig? Hij richt zich weliswaar (hier) niet tot mij persoonlijk maar ik voel me wél aangesproken.
Ik heb nergens gesteld, dat P.K. gezegd zou hebben het in alles met B.J. eens te zijn. Ik heb uitdrukkelijk gesteld het recht van B.J., P.K. (en JB) op een eigen mening te erkennen. Ik, geen criticus maar wél ervaren operabezoeker, heb geconstateerd hoezeer die meningen in dit geval van elkaar verschillen, dat ik met B.J. en P.K. op een aantal punten (ook) van mening verschil en heb ook voor mij het recht op een eigen mening opgeëist.
Wie anders over recensies denkt dan P.K. heeft daar volgens hem een “onjuist beeld” van. De betekenis van de zin waarin daarvan sprake is en m.n. van de term “kunstreceptie” daarin is me niet duidelijk.
In recensies worden doorgaans niet alleen meningen verkondigd maar ook beoordelngen/waardeoordelen gegeven (zie bv. die van P.K. over “Il Trovatore” op http://www.opusklassiek.nl). Recensies mogen van mij best van elkaar verschillen, maar als ze op nogal esentiële punten, zoals t.a.v. de prestatie van het koor en de (stem)kwaliteiten van Nicola Alaimo het geval is, lijnrecht tegenover elkaar staan – slecht versus goed – roept dat bij mij vraagtekens op. Ik weet inmiddels ook wel zo’n beetje welke recensenten doorgaans op mijn golflengte zitten en – geloof het of niet – P.K. is er daar één van.
Wat ik ook merkwaardig vind is, dat P.K. zich over onze meningsverschillen op deze site, buiten de site om, wél persoonlijk tot mij gericht heeft. Ik zal daarop langs diezelfde weg reageren.
Ik breng, wat mij betreft ter afsluiting, nog even kort verslag uit van de “gedachtewisseling” tussen de heer Korenhof en mij, zoals die, op zijn initiatief, heeft plaatsgevonden in het privédomein. Aantoonbaar ten onrechte heeft hij er mij van beticht Basia Jaworski uitspraken in de mond te hebben gelegd, die zij niet gedaan had. Op mijn uitdaging die beschuldiging te staven dan wel die, onder aanbieding van verontschuldigingen, terug te nemen is hij niet ingegaan. N.a.v. een mededeling op enig moment, inhoudende dat ik hem, door omstandigheden later, “van repliek (zou) dienen”, heeft hij de discussie – zich baserend op zijn hoedanigheid van taalkundige – verplaatst naar mijn door hem als gebrekkig weggezette taalgevoel. In zijn laatste mail heeft hij mij bovendien nog – je moet maar durven – arrogantie, puberaal gedrag, onhoffelijkheid en gelijkhebberigheid aangewreven en mij ten slotte medegedeeld, dat hij – blijkbaar teneinde mij het reageren daarop onmogelijk te maken – mijn e-mailadres in de rubriek “ongewenste mail” had geplaatst. Zo heeft hij dus een discussie met mij beëindigd, die door hemzelf is gezocht, maar die niet het door hem gewenste resultaat heeft opgeleverd. Advies aan de lezers: neem kennis van de als regel zeer lezenswaardige operarecensies en -beschouwingen van de heer Korenhof maar ga niet met hem in discussie. Dát is namelijk zinloos.