Amsterdams Operakoor op kruistocht
Afgelopen zondag was Verdi’s I Lombardi alla prima crociata te horen in het Concertgebouw. De uitvoering van deze weinig gespeelde opera door het Amsterdams Operakoor en een keur aan solisten vormde een zeer welkome bijdrage aan het Verdi-jaar 2013. Het massaal toegestroomde publiek stak zijn waardering dan ook niet onder stoelen of banken.
I Lombardi was Verdi’s vierde opera, de eerste na zijn grote succes met Nabucco. De première vond plaats in het Teatro alla Scala in Milaan op 11 februari 1843. Later werd het werk grondig herzien ten behoeve van een opdracht die Verdi kreeg voor de Parijse Opéra. Daar ging het werk in 1847 in première onder de titel Jérusalem. Deze versie viel te genieten tijdens de NTR ZaterdagMatinee in 2005, met Nelly Miricioiu als Hélène.
Later werd de Franse versie weer terugvertaald in het Italiaans zodat naast het oorspronkelijke I Lombardi nu ook Gerusalemme op Verdi’s conto staat. Geen van beide versies is vaak te zien of te horen, hoewel ze muzikaal zeker niet onderdoen voor hun voorganger Nabucco.
Een mogelijke reden hiervoor is de uitgesproken kritische houding die in het werk wordt ingenomen tegenover het christendom als instituut. Zo zingt Giselda na de moordpartij die volgt op de inname van Antiochië: “Dit is niet Gods wil, het gaat jullie alleen maar om het uitmoorden van de bevolking en het plunderen van de rijkdommen die hier zijn vergaard.” Dat zal het voor het negentiende-eeuwse publiek, in een tijd dat de kruisvaarders nog “de goeden” waren, moeilijk hebben gemaakt zich met de protagonisten te vereenzelvigen.
I Lombardi bevat meerdere delen die sterk herinneren aan Nabucco. Zo doet Giselda’s aria aan het einde van de tweede akte, ‘No giusta causa non è’, denken aan Abigailles ‘Salgo già del trono aurato’ uit de tweede akte van Nabucco. Verder bevat I Lombardi maar liefst twee koorscènes waarvan de ‘slepende’ stijl helemaal in het straatje van het zogenoemde slavenkoor past: het pelgrimskoor ‘Gerusalem, Gerusalem’ en het koor van pelgrims en kruisvaarder, ‘O Signore, dal tetto natio’.
Het verhaal is ingewikkeld. Centraal staat de aanwezigheid van de door Acciano, de heerser van Antiochïe, gegijzelde Giselda, dochter van kruisvaarder Arvino. Zij is verliefd geworden op Oronte, de zoon van Acciano. Een voorbeeld van wat tegenwoordig het stockholmsyndroom genoemd wordt.
Orontes moeder Sofia is heimelijk tot het christendom bekeerd en hoopt dat een huwelijk van haar zoon met de christenvrouw Giselda hem eveneens tot bekering kan leiden. Verder is er Pagano, de in ongenade gevallen broer van Arvino (lang verhaal), die als kluizenaar in het heilige land leeft, door alles en iedereen wordt geraadpleegd, maar tot het laatste toe door niemand wordt herkend. Een mix dus van onmogelijke liefde, godsdiensttwist, verraad, moord en doodslag. Vandaag de dag kunnen we Giselda alleen maar groot gelijk geven met haar woede-uitbarsting.
Annemarie Kremer zong Giselda en deed dat met verve. Behalve in ‘No giusta causa’ schitterde ze ook in ‘Ave Maria, di grazia il petto’ en ‘Qual prodigio’, de ‘bravour-aria’ waarin ze haar visioen met daarin de gestorven Oronte bezingt.
De Amerikaanse tenor Richard Carlucci nam Oronte voor zijn rekening en deed dat op verdienstelijke wijze. Zijn ‘La mia letizia infondere’ in de tweede akte was een goed begin, maar echt op dreef kwam hij in de derde akte, in het duet met Giselda.
Harrie van der Plas als Arvino kon weinig indruk maken, al moet gezegd worden dat zijn rol hem veel minder ruimte geeft dan die van Oronte.
De vierde hoofdrol was weggelegd voor Zelotes Edmund Toliver, een oudgediende die de rol van Pagano naar behoren vertolkte, hoewel het klimmen der jaren niet ongemerkt aan hem voorbij is gegaan. Met name in de hoogte is deze sympathieke bas nogal kwetsbaar.
Bij een voorstelling als deze draait het natuurlijk om het koor, de gastheer. In I Lombardi zitten veel koorscènes, wat het werk tot een dankbaar studieobject maakt. Het Amsterdams Operakoor klonk goed tot zeer goed in de solodelen of wanneer het in een scène het voortouw moest nemen. Moest echter het tempo van de rest van de handeling worden gevolgd of snel commentaar op de handeling worden gegeven, dan ontstonden articulatieproblemen en klonk het ensemble enigszins amorf. Op die momenten werd het verschil tussen amateurs en professionals duidelijk. Met name in de eerste akte was dit waarneembaar. Niettemin een ruime voldoende voor dit koor; er werd een prima prestatie geleverd.
De muzikale leiding was in handen van Ago Verdonschot. Hij dirigeerde het koor en het Promenade Orkest op uitstekende wijze. Een speciale rol was weggelegd voor concertmeester Manon Meijs, die aan het begin van de laatste scène van de derde akte een klein vioolconcert te spelen had, een beetje in de stijl van Paganini. Het leverde haar terecht een open doekje op.
Na Macbeth in 2008 en Nabucco in 2010 wist het Amsterdams Operakoor wederom voor een zeer geslaagde middag in het Concertgebouw te zorgen. Hulde.
4Reacties
Wat geweldig dat dit stuk werd gespeeld in het Verdi-jaar, een karwei om trots op terug te kijken door Verdonschot cs.
Overigens denk ik niet dat de kritische houding tegenover de kerk de uitvoeringsgeschiedenis negatief heeft beïnvloed. De paus had het in het midden van de 19e eeuw zwaar te verduren, juist in Italië, de aanhangers van het Risorgimento zagen de paus en de katholieke kerk als het grootste obstakel op weg naar een verenigd Italië.
Bovendien was het juist dit stuk dat Verdi zijn eretitel papa dei chori opleverde.
Goede en interessante recensie, maar één kleine correctie. In de eerste regel staat (nu nog): “Afgelopen zaterdag” was I Lombardi te horen. Het was toch echt gisteren, ZONDAG 10 november.
Bovengenoemd foutje is nu gecorrigeerd zie ik. Dank.
Ik heb ademloos zitten kijken en luisteren naar deze overweldigende voorstelling: Prachtige zang van solisten, afgewisseld door indrukwekkende koorstukken versterkt en gekleurd door de muziek. Dankzij de duidelijke beschrijving van het verhaal in de programmagids en de vertalingen van de liederen in de boventiteling was het verloop van alle gebeurtenissen goed te volgen.
Groot applaus voor alle zangers en zangeressen, musici en medewerkers, die deze voorstelling tot zo’n grandioos succes hebben gemaakt.