Dieproerende hommage aan jarige Britten
In het honderdste geboortejaar van Benjamin Britten is er geen aangrijpender eerbetoon denkbaar dan zijn hoogstpersoonlijke Canticles. Tenor Mark Padmore en diverse uitstekende collega’s leidden dinsdag het publiek van de uitverkochte Kleine Zaal van het Concertgebouw op een diep in de ziel kervende luistertocht.
Het schrijven van deze vijf vocale kamermuziekwerken, ergens tussen lied en cantate, bood Britten een rustpunt tijdens emotionele perioden van zijn leven. Een aantal schreef hij kort na stressvolle arbeid aan grote opera’s en een drietal is bedoeld ter nagedachtenis aan dierbare vrienden. In de divers bezette werken staat de tenorpartij centraal, oorspronkelijk bestemd voor Brittens levenspartner Peter Pears.
De religieus geaarde teksten variëren van een mirakelspel in Oud-Engels tot poëzie van T.S. Eliot. Geen eenvoudige kost dus; verstandig om ze in de tweede helft van de avond te programmeren.
De werken voor de pauze wezen op uitgekiende wijze vooruit naar de canticles, zoals Schuberts late, omvangrijke lied ‘Auf dem Strom’, met hoornpartij. Voormalig solohoornist van het Concertgebouworkest Jasper de Waal voegde soepele en virtuoze klanken toe aan de warmbloedige vertolking van Mark Padmore en pianist Julius Drake.
De gloedvolle en in alle registers gave countertenor Iestyn Davies bracht met pianoarrangementen van verschillende componisten een eerbetoon aan Henry Purcells liedkunst. Deze grootmeester in de toonzetting van het Engels was behalve voor Britten immers ook voor Michael Tippett en nu Thomas Adès een lichtend voorbeeld. Bariton Marcus Farnsworth droeg met veel enthousiasme maar een in mijn oren wat hinderlijk vibrato drie Schubert-liederen bij.
De eerste canticle, ‘My Beloved is Mine’, traditioneel bezet voor stem en piano, vat de band tussen mens en Christus in sensuele beeldspraak. De tekst stamt uit de zeventiende eeuw, maar zinsneden als ‘I give him songs, he gives me length of days’ maken het ook tot een openlijke liefdesverklaring van Britten aan Pears. Logisch dat deze muziek nog steeds verbonden blijft aan diens bijzondere combinatie van vitaliteit en verinnerlijking.
Padmores warmere maar kwetsbare stem klinkt in forte-passages soms gespannen of vermoeid. Maar juist omdat hij zichzelf niet spaart, hebben zijn vertolkingen veel zeggingskracht. Geen spoor van de licht zalvende of bestudeerde toon van Pears en zijn imitatoren. Padmore beleeft de woorden van binnenuit en trekt met een schijnbare onbevangenheid de luisteraar in Brittens klankwereld.
De tweede canticle, ‘Abraham and Isaac’, op een anonieme vijftiende-eeuwse tekst, sluit aan bij Billy Budd, dat ook handelt over de keus tussen gehoorzaamheid en het offeren van onschuld. De bewogen vaderlijke intensiteit van Padmore contrasteerde fraai met de hemelse maar meer gereserveerde stijl van Davies. Het drama kwam hartverscheurend tot leven, zonder de grens van melodrama te overschrijden. Beide timbres smolten prachtig samen in de verklanking van Gods stem, een geïnspireerde vondst van Britten.
Als derde klonk de laatst gecomponeerde canticle, ‘The Death of Saint Narcissus’, waarin Julius Drake plaats maakte voor het scherp omlijnde harpspel van Lavinia Meijer (ziekte verhinderde Britten in 1974 pianospel). De aparte begeleiding verbindt het werk met de door gamelanmuziek beïnvloedde ‘glazige’ klankwereld van Death in Venice, evenals de thematiek van doodsverlangen en complexe seksualiteit in T.S. Eliots raadselachtige gedicht. Die duistere ondertonen liet Padmore geraffineerd doorklinken in zijn mysterieuze en verleidelijke voordracht.
Nummer vier, ‘The Journey of the Magi’ (ook van Eliot), biedt een verrassend nuchtere kijk op het kerstverhaal. De drie uitstekend op elkaar ingespeelde zangers illustreerden met madrigaalachtige ensembles de ontberingen van de wijzen uit het oosten. Maar nu had Drake de hoofdrol, eerst met een heerlijk bonkige verbeelding van de barre kameeltocht en vervolgens met het ontroerende middeleeuwse antifoon ‘Magi Videntes’, dat hij haast magisch uit zijn vingers liet opstijgen.
In de als derde gecomponeerde canticle ‘Still Falls the rain’ geeft dichteres Edith Sitwell een pessimistisch kijk op de tot geweld geneigde mensheid. Door de Blitz van 1940 met de kruisiging te verbinden, fungeert het normaal als middenpaneel in het ‘altaarstuk’ van de canticles. Nu besloot dit zwaarmoedige werk de avond op aangrijpende wijze.
De tekststrofen worden omlijst door een thema met variaties voor piano en hoorn, vergelijkbaar met de structuur van The Turn of the Screw. In plaats van romantische klanken stootte Jasper de Waal hier bittere angstkreten uit. Padmores zorgvuldige kleuring en perfecte dictie bereikten een hoogtepunt in de recitatief-achtige melodielijnen. Een vergelijkbaar effect als in de tweede canticle bracht tot slot tenor en (gedempte) hoorn samen als stem van Christus. De ontroering in de zaal was tastbaar en het duurde even voor het publiek in bijval durfde uit te barsten.
Voor een eerste kennismaking met Britten zijn deze veeleisende liederen weinig geschikt. Maar de dwarsverbanden met zijn overige oeuvre en de onderlinge connecties, waardoor ze onbedoeld toch een cyclus vormen, maakten dit concert voor de liefhebber tot een prachtige samenvatting van een groots kunstenaarsleven.
Zie voor meer informatie over de concerten in het Concertgebouw www.concertgebouw.nl.
4Reacties
Dank voor deze recensie van het prachtige recital van gisteren. Ik heb het precies zo beleefd. Intens genoten.
Inderdaad een schitterende vertolking van de vijf Canticles, alleen vroeg ik mij af waarom er geen betere bariton meegekomen was dan Marcus Farnsworth? Vooral in de Schubert voor de pauze viel hij door de mand en de Kleine Zaal onwaardig. Voor mij was de ster van de avond countertenor Iestyn Davies, die ik al eerder gehoord had als Oberon in de Christopher Alden productie van A Midsummer Night’s Dream bij English National Opera. Hij bevestigde opnieuw zijn grote talent!
De intelligente en doorvoelde bijdragen van deze recensent, Martin Toet, zijn van een bijzonder niveau. Ook voor een lezer die er niet bij was weet hij soms de intensiteit van een uitvoering zo geïnspireerd te vangen, dat het voelt of je zelf in de zaal zat.
Ik sluit me aan bij de vorige reacties. Prachtig recital, vooral ‘Abraham and Issac’ vond ik schitterend, maar de rest ook.
Bedankt voor de mooie recensie.