Astana Opera pakt uit in De Doelen
De wereldtour van de Astana Opera beleefde op woensdag 5 november in de Rotterdamse Doelen zijn laatste stop. Het nieuwe operagezelschap uit Kazachstan pakte flink uit met een uiteenlopend programma. Een overtuigend visitekaartje.
Astana is de hoofdstad van Kazachstan, een land dat in het Westen nauwelijks bekendheid geniet. Deze voormalige Sovjetrepubliek probeert zich duidelijk op de kaart te zetten met activiteiten die op wereldwijde belangstelling kunnen rekenen. Deelname van de Astana-wielerploeg aan de Tour de France is daar een voorbeeld van.
En nu is er dus ook een operagezelschap. De Astana Opera huist in een prachtig gebouw dat in 2013 gereed kwam. Het repertoire is in opbouw en omvat nu nog slechts vijf titels, waaronder Tosca en La bohème en verder een werk van de uit Kazachstan afkomstige componist Mukan Tulebayev, getiteld Birzhan en Sara.
Dat De Doelen op de concertlijst van het gezelschap uit Kazachstan voorkwam, na onder meer Carnegie Hall en de Opéra Bastille, zal mede te maken hebben gehad met Valery Gergiev, gastdirigent van het gezelschap.
De tournee had duidelijk het karakter van een muzikale handelsmissie. Voorafgaand aan het concert werden korte toespraakje gehouden door de ambassadeur van Kazachstan in Nederland, de directeur van het gezelschap en, merkwaardig genoeg, de president van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Niet alleen het operahuis, ook het land moet op de kaart worden gezet!
Het programma was een mix van bekend en onbekend werk. Begonnen werd met het scherzo Qudasha Duman, een traditioneel stuk muziek dat wordt gespeeld bij grootschalige huwelijksplechtigheden. Daarop volgde de trouwplechtigheid uit de opera Abai van de Kazachstaanse componisten Zhubanov en Khamidi. De muziek deed ‘Russisch’ aan en gaf het enorme koor de gelegenheid te laten horen wat het waard was.
Na Massenets ‘Méditation’ uit Thaïs, uitstekend gespeeld door violist Bagdat Abilkanov, schakelde men over op Verdi. Sopraan Zhupar Gabdullina zong Obadella’s grote aria uit Attila, ‘Santo di patria’. Een prima vertolking, maar een tikje slordig in de coloraturen. En jammer dat ze aan het einde werd overstemd door het overenthousiaste koor, overigens iets wat voornamelijk dirigent Abzal Mukhitdinov kon worden aangerekend. Hij liet het orkest vervolgens ook flink uitpakken met het bacchanaal uit Samson et Dalila. Weinig subtiel, maar door de zaal met gejuich ontvangen
De jonge tenor Medet Chotabayev zong met verve ‘Che gelida manina’ uit La bohème, jammer genoeg niet gevolgd door Mimi’s aria en het grote afsluitende duet van Mimi en Rodolfo. Dat was een gemiste kans om het programma wat meer samenhang te geven. Nu bleef het bij een vrij willekeurige opeenvolging van muzikaal op zichzelf staande stukken.
Gemakshalve werd het aangekondigde ‘Der Hölle Rache’ uit Die Zauberflöte door het eenvoudiger ‘O mio babbino caro’ uit Gianni Schicchi vervangen. Het gedeelte voor de pauze werd afgesloten met de triomfmars uit Aida, zonder meer uitstekend gebracht door alle medewerkenden.
Na de pauze volgde de kroningsscène uit Boris Godoenov, waarin de partij van Boris werd vertolkt door bas-bariton Barseg Tumanyan. Op zich goed gezongen, maar de man bleek meer een bariton dan een bas en dat past niet bij deze rol. Merkwaardig dat een gezelschap met ‘Sovjet-roots’ geen diepe bas heeft rondlopen. Nu moest de juiste stemming voornamelijk van koor en orkest komen. Hun sterke muzikale bijdrage redde dit gedeelte.
Twee onderdelen van het programma werden vervolgens zonder aankondiging overgeslagen, wat sommigen in het publiek in verwarring bracht. ‘Waar zijn we nu?’ Op kwam mezzo sopraan Dina Khamzina, die een fraai ‘Condotta ell’era in ceppi’, Azucena’s aria uit Il trovatore, liet horen. Een uitstekende zangeres, met een mooie laagte, geknipt voor deze rol.
Het koor excelleerde in de proloog uit Boito’s Mefistofele, waarin de ‘Hemelse Heerscharen’ Gods lof zingen. Voor mij het absolute hoogtepunt van de avond. Jammer alleen dat men niet iemand op zijn vingers liet fluiten daar waar de duivel geacht wordt het toneel op te komen. Dat had de uitvoering compleet gemaakt.
Sopraan Alfia Kariomova zong ‘Je veux vivre’ uit Gounods Roméo et Juliette. Dat denk ik tenminste, want ik heb geen woord Frans kunnen opvangen. Vocaal was haar bijdrage echter goed verzorgd.
In de categorie ‘interessant’ kon de zangwedstrijd uit Tulebayevs opera Birzhan en Sara worden geplaatst. De uitbundige folkloristische kostumering deed het in elk geval erg goed.
Daarop volgde een stuk voor twee musici die folkloristische instrumenten bespeelden, een soort balalaika en een kleine viool die in verticale stand werd bespeeld. Ook hier weer prachtige kostumering, voor wie ervan houdt tenminste.
Als uitsmijter had men gekozen voor de Polovetser Dansen uit Prins Igor van Borodin. Altijd een succesnummer en met veel enthousiasme ontvangen door het publiek. Dit stuk gaf net als de proloog uit Mefistofele en de kroningsscène uit Boris een goede indruk van de capaciteiten van het gezelschap. Het moet gezegd worden: koor en orkest zijn tot heel wat in staat. Als toegift klonk daarna nog het drinklied uit La traviata, met alle tien solisten op het toneel.
De organisator van dit concert, Senf Theaterpartners, onderzoekt de mogelijkheid om de Astana Opera in de toekomst door Nederland te laten toeren met één van hun repertoirestukken. Gelet op het traditionele uiterlijk van de productie zou het Kazachstaanse paradestuk Birzhan en Sara heel wel kunnen aanslaan. Ook Attila, in de enscenering van niemand minder dan Pier Luigi Pizzi, is een goede kandidaat.
Het was een goede muzikale avond en het nieuwe gezelschap gaf met succes zijn visitekaartje af. We zullen vast nog wel meer van hen horen.