Mark Padmore excelleert in Concertgebouw
Mark Padmore gaf maandag 17 november een expressieve en fantasievolle vertolking van gevarieerd liedrepertoire tijdens zijn recital in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Verloren liefdes, natuurschilderingen, een alom aanwezige en dreigende dood, kortom gepassioneerde teksten vol vurige hartstocht vulden de avond.
Mark Padmore is een sensitieve zanger, die de contrasten niet schuwt. Zachte, lyrische passages gaan abrupt over in forse dynamiek, met een stemgeluid dat ver voorbij de wanden van de Kleine Zaal van het Concertgebouw reikt.
In de krachtige, vurige passages komen het volle timbre en de vele mogelijkheden van zijn grote stem het meest tot zijn recht. Ondanks groot vakmanschap, met zeer veel aandacht voor tekst en muziek, zijn Padmores kwaliteiten als operazanger niet weg te denken.
Padmore stelt zich zeer dienstbaar aan de muziek op. Uiterst integer en genuanceerd vertolkt hij ieder woord en iedere wending. Hij heeft een serieuze en ietwat strenge uitstraling, die hier en daar, waar de muziek wat lichtvoetiger wordt, een beetje in de weg staat. Het humoristische lied ‘Veilchen’ van Mozart kan bijvoorbeeld speelser – Padmore onlokt alleen bij de laatste zin een glimlach aan zijn publiek.
Toppianist Till Ferner toont zich een perfecte liedbegeleider, die uiterst verinnerlijkt speelt. Als een handschoen die perfect om de hand past, zo volgt hij Padmore in elke nuance en stembuiging. De liederen van Schumann begeleidt hij zelfbewust en zeer expressief, en ook Padmore geeft zich daarin volledig over aan tekst en muziek. Ongetwijfeld speelt hierin de grote meester van de liedkunst mee: Schumann componeerde een uiterst gelijkwaardige rol voor piano en zangstem.
De keuze voor liederen van Haydn, Mozart en Beethoven is fascinerend en verrassend. Haydn, die zijn liederen rond 1793 in Londen schreef, laat zich als regelrechte voorloper van de romantiek horen, met bijvoorbeeld een uiterst bedrukte grafstemming in ‘The Spirit’. Met diepe ernst vertolkt Padmore dit lied. Zijn donkere timbre past uitstekend bij de angstaanjagende sfeer rond de grafplaats.
Lyriek en dramatiek wisselen elkaar in vlot tempo af. Padmores dramatische kwaliteiten komen naar voren in zijn statische vertolking van Haydns ‘She Never Told Her Love’, op een tekst van Shakespeare. En in ‘Abendempfindung’ van Mozart laat hij lange frases en prachtige wendingen horen, vooral in de hoogte.
In ‘Adelaïde’ van Beethoven breekt de tenor driemaal door met een vurig en krachtig crescendo op het woord ‘rauschen’. Diepe ernst kenmerkt opnieuw zijn vertolking.
Beethoven geeft de piano een ironische en bijna cabareteske rol in ‘Selbstgespräch’, over een minnaar die ‘gelooft’ dat hij verliefd is. Padmore toont uitstekend hoezeer hij tekst en muziek aanvoelt, waarbij hij groots uitpakt op het woord ‘glaubt’.
Een filosofische Beethoven horen we in ‘An die Hoffnung’, waarin de tenor veel contrasten laat horen. Lieflijke passages staan naast grootse operazang. Hetzelfde geldt voor het volgende lied van Beethoven, ‘Abendlied unterm gestirnten Himmel’, waarin de componist de opkomende zon uitdrukt in stralende, opgaande lijnen. Padmore contrasteert weer vakkundig en eindigt het lied met een zeer lange noot, die hij schitterend laat uitklinken.
In ‘Muttertraum’ van Robert Schumann blijkt opnieuw het vakmanschap van het duo in het uiteengaan van de partijen van zanger en pianist. En in de dramatiek en dreiging van ‘Der Soldat’, waarin ik mij als door een schot (‘mitten in das Herz’) getroffen voel, en het daaropvolgende ‘Der Spielmann’, dat zowel ingetogen als imponerend klinkt, komt Padmore geheel tot zijn recht.
In ‘Waldesgespräch’ uit Schumanns Liederkreis doet Padmore je werkelijk naar adem happen vanwege zijn expressiviteit en het samenspel met Till Ferner. En in ‘Mondnacht’ weet hij veel spanning op te bouwen, en vast te houden.
Geen moment verslapt de aandacht tijdens het concert, wat Padmore een staande ovatie oplevert van het enthousiaste publiek. Hij besluit met ‘Ständchen’ van (toch nog) Schubert de schitterende avond.