Operarecensie

Fleming is mooi, misschien een beetje te?

Mooi, erg mooi. Dat was het optreden van de Amerikaanse diva Renée Fleming, gisteren (31/10) in het Concertgebouw. Misschien wel een beetje te mooi, want als je de tekst van haar aria’s erop nasloeg, waren sommige stukken wel erg gelakt.

(Foto: Decca/Andrew Eccles.)
(Foto: Decca/Andrew Eccles.)

Fleming zong naar aanleiding van haar nieuwste cd Verismo diverse aria’s uit die stroming. Aria’s van Leoncavallo, Giordano en Puccini. Ze vulde die stukken aan met de bekende ‘briefscène’ uit Evgeni Onegin van Tsjaikovski.

Haar stem is als die van een jonge vrouw, al is ze dat niet meer. Jeugdig, fris, heel open en zo helder als kristal. Een koele lentemorgen, met glanzende dauw, vriendelijke zonnestralen en een bloeiend landschap: dat is Renée Fleming.

Het maakte de twee aria’s uit La Bohème van Leoncavallo bijzonder geslaagd, want uit die stukken sprak precies de liefelijke sfeer die zo goed bij haar stem past. Een paar minuten blinkende muziek waren het gevolg.

Ik moet echter bekennen dat ik niet zo onder de indruk was van de twee heftiger stukken die Fleming op zich nam: de eerdergenoemde briefscène en ‘Sola, perduta, abbandonata’ uit Manon Lescaut van Puccini. Haar beheerst, geperfectioneerde zang kwam daar veel minder tot haar recht.

Pijn is niet klankrijk, leed straalt niet als de zon, hartverscheurend verdriet klinkt niet als ronde, rijpe noten. Bij Fleming echter wel en daardoor deden de twee aria’s me maar weinig. De zang was mooi – zeker! – maar het sloeg op de tekst als een tang op een varken.

Misschien is het een kwestie van smaak, maar ik krijg geen bibbers van iemand die vloeiend en helder zingt: ‘ik wil niet sterven!’. Als iemand dat uitschreeuwt, uitkrijst voor mijn part, dán ga ik wat voelen.

Het Royal Philharmonic Orchestra was wat dat betreft expressiever. De inleidende maten voor ‘Sola, perduta, abbandonata’ waren bijvoorbeeld ontstellend mooi. In een oogwenk gaven de musici onder leiding van Charles Dutoit het hart van Manon bloot: eenzaam, gekweld, lijdend. Er ging een zeggingskracht vanuit waar Fleming niet aan kon tippen.

Het orkest was sowieso de grote ster van het concert, vond ik. Het was spannend en ontroerend, en het toverde voortdurend verschillende sfeertekeningen tevoorschijn.

Het was daarom zeer de moeite waard om na de pauze – toen Fleming al uitgezongen was – te blijven zitten voor de negende symfonie van Dvorák. Een intense, aangrijpende opvoering, met een Largo om stil van te worden. Hulde voor het orkest en de al 73-jarige maestro.

Het volgende concert in de reeks Vocaal in de Grote Zaal is het optreden van Cecilia Bartoli op 10 november. Zij zal diverse castratenaria’s zingen. Zie voor meer informatie de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Lindstrom schittert bij invalbeurt Met

Volgend artikel

Ariadne in het gekkenhuis

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.