Operarecensie

Première Aan het einde van de dag

Samen met de Doelen bracht Operadagen Rotterdam de afgelopen dagen de wereldpremière van een kameropera van Peter-Jan Wagemans, op de stem geschreven van Alexander Oliver. Net als de voorgangers Legende en Andreas weent is Aan het einde van de dag geestig, origineel en innemend relativerend.

Cast en componist (© Place de l'Opera).
Cast en componist (© Place de l’Opera).

“Wat een kolere tekst, wie dit ongeschonden uit zijn strot krijgt, mag van mij wel de Nobelprijs krijgen! Al die idiote toonladders, dat noemt zich componist.” De oude zanger ergert zich kapot achter zijn muziekstandaard, in een theater met maar één kleedkamer en één wc. Maar hij moet wat…

Op het podium naast de zanger staat een jonge sopraan, die zijn oude successen alleen van YouTube kent. Ach ja, Covent Garden, 1992, zijn rol in Koios. Met die Duitse dirigent wiens vader fout was in de oorlog. De oude zanger heeft zijn kleder aan zijn zijde. Die doet niet alleen de kostuums, maar zingt ook een rol in het moderne werk, de opera Herostratos. “Vroeger zong ik veel operette”, verklaart de kleder zijn aanwezigheid op het podium. “Als tweede boom links?” reageert zijn oude collega.

De eigentijdse opera over de held Herostratos werd gecomponeerd door Peter-Jan Wagemans. Die trouwens ook Koisos schreef. En de figuur van de oude zanger bedacht. En de tekst voor de kleder en de jonge sopraan. Wagemans zag Alexander Oliver in 2011 in de rol van spreker in de Gurre-Lieder van Schönberg. In 2011 dirigeerde Reinbert de Leeuw dat megaproject in onder meer de Doelen. “Ik wilde meteen een opera rond zijn stem maken”, zegt de componist in het programmaboekje. “Het lag voor de hand iets te maken rondom het altijd ingewikkelde thema van afscheid en plaatsmaken voor een jongere generatie.”

Operadagen Rotterdam en de Doelen brachten afgelopen dagen de wereldpremière van het nieuwe werk van Peter-Jan Wagemans: Aan het einde van de dag. Zijn opera Legende kreeg in 2011 een complete enscenering bij De Nationale Opera, een jaar later klonk de opvolger, Andreas weent, in concertante vorm in het Amsterdamse Concertgebouw. Aan het einde van de dag is een opera in een opera, waarbij Wagemans zowel verantwoordelijk is voor de verfoeide moderne tekst en muziek als voor de fragmenten uit de zelf-verzonnen opera’s Koisos en Leto.

Het werk van een uur is op het lijf geschreven van tenor Alexander Oliver; een gevierd zanger, maar de laatste decennia vooral bekend als artistiek leider van de Dutch National Opera Academy. Ontelbare Nederlandse zangers – die hem liefdevol ‘Sandy’ noemen – zijn veel dank aan hem verschuldigd bij het ontwikkelen van hun talent.

Tom Sol, bas-bariton, zingt de kleder. Cynisch, met een gedeeld verleden in het succes van de oude zanger en met een niet kapot te krijgen liefde en begrip voor de tragiek van de oude tenor. Lisette Bolle, die ook in Andreas weent stond, is de jonge ambitieuze sopraan, die het nog hoopt te gaan maken.

De teksten van Wagemans zijn bijna cabaretesk. Er is veel te lachen en lopende het verhaal worden niet alleen de oude zanger, zijn kleder, de jonge sopraan maar eigenlijk ook componist Wagemans zelf op de hak genomen. Alleen al die vileine kant van het libretto maakt het werk heel geschikt om vaker op te voeren.

De drie solisten werden bij hun drie optredens vaardig begeleid door het DoelenEnsemble onder leiding van Hans Leenders, met onder anderen Niek KleinJan op slagwerk. Niet meer te zien in de Operadagen-programmering, maar hopelijk wel snel elders.

Vorig artikel

Opera Zuid presenteert lichte Bohème

Volgend artikel

Zauberflöte heropent Openluchttheater Ede

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

3Reacties

  1. Remko
    23 mei 2016 at 09:27

    Hlemaal mee eens – ook fascinerend om vanaf de tribune in de Krijn Boon studio het DoelenEnsemble aan het werk te zien dat de prachtige partituur erg overtuigend bracht. Toch wel jammer dat er van de enscenering niet meer werk was gemaakt – juist tijdens de operadagen verwacht je dat je een echte opera gaat zien, en niet drie zangers op een rij. Gelukkig was er voldoende te horen, maar hopelijk gaat dit werk ooit “echt” in premiere.

  2. Alexander Oliver
    23 mei 2016 at 12:29

    Heel klein correctie—- ik zong Klaus Narr niet in Gürrelieder. Ik was de verteller helemaal op het eind! Ik denk het is het eerste erschijning van ” sprechgesang “.

  3. 23 mei 2016 at 13:06

    Bedankt, we hebben het aangepast!

    redactie Place de l’Opera