Sopraan Patricia Petibon: heerlijk excentriek
Op 7 juni stond Patricia Petibon in de Kleine Zaal van het Concertgebouw met liederen van haar meest recente album, La belle excentrique. Onder begeleiding van Susan Manoff op de piano toonde Petibon zich een excentrieke sopraan, met een ongekend gevoel voor inleving en amusement.
Petibons recital stond volledig in het teken van ‘la belle excentrique’. In letterlijke zin. Alle liederen waren afgestemd op het thema ‘mooi, maar eigenaardig’. Voor de pauze zong de sopraan Frans repertoire van Hahn, Poulenc, Satie, Rosenthal, Fauré, Couperin en Lenoir. Na de pauze zong ze Spaanse liederen van Bacri, Granados en Obradors, enkele liederen in het Occitaans van Canteloube en één enkel lied in het Engels van Churchill.
Een recital van Petibon is altijd meer dan gewoon een recital, zo had ik me van tevoren laten vertellen. Er zouden attributen aan te pas komen en Petibon zou zich laten kennen als een ware actrice. Hoe waar bleek dat te zijn! Het was alsof de piano een verkleedkist was en Manhoff en Petibon een meidenavond hadden georganiseerd. Samen haalden ze onder meer feestneuzen, veren, een glitterende maan, dierenoortjes, een absurd grote bril, een kreeft, glitterboekjes, neppe appels, een waaier, een masker, een tuinkabouter, een speelgoedpony, bellenblaas, hoedjes en een bel tevoorschijn uit de piano.
Met deze attributen voerden Petibon en Manoff korte toneelstukjes op, als ondersteuning van de muziek en soms ook als intermezzo. Bij het speelse lied ‘Fido, Fido’ van Rosenthal, dat gaat over een belachelijke hond, stond Petibon te blaffen en te springen, terwijl ze deed alsof een witte veer de hond Fido was. Ondertussen zong ze ook nog eens geweldig.
Met een bewerking van enkele Disney-liederen uit Sneeuwwitje, van componist Frank Churchill, kregen Petibon en Manoff de lachers op hun hand. Eerst speelden ze de scène met de giftige appel, gevolgd door een muzikale en geacteerde introductie van alle kabouters, waarbij Petibon een smurfenmuts droeg. Het was een genot om te zien dat de dames er zelf zo’n plezier in hadden, wat bij mij, en naar mijn idee bij het gehele publiek, zorgde voor een prettig en ontspannen gevoel.
Petibon acteerde niet alleen met haar lichaam en haar grimassen, maar ook met haar stem. Haar stemgebruik gaf de Franse mélodies een luchtigheid en joie de vivre die deed denken aan ‘la belle époque’. Dit bereikte ze door middel van een levendige intonatie, het gebruik van ritmisch spreken en geanimeerd zingen.
Die luchtigheid kwam het meest tot zijn recht in ‘Les chemins de l’amour’ van Poulenc. Dit melancholische lied over de ondoorgrondelijke wegen van de liefde heeft een deinend ritme, dat Petibon perfect liet terugkomen in het volumegebruik van haar stem.
Het repertoire van deze avond was zeer toegankelijk, waarbij de Spaanse liederen een welkome afwisseling vormden. Door Petibons présence en haar uitzonderlijke vermogen om zich in liederen in te leven en het publiek te vermaken, werd het een avond die het gehele publiek, ongeacht leeftijd en luisterervaring, meesleepte.