Matinee-voorstelling van Pelléas is matmooi
De ZaterdagMatinee voerde vandaag (14/11) Debussy’s bijzondere opera Pelléas et Mélisande uit. Een uitvoering met knappe stemmen en een mooi orkest, maar ook met een matte uitstraling. Had iedereen maar zo sprekend gecommuniceerd als Oliver Zwarg (Golaud), dan was het een stuk interessanter geweest.
De opera van Claude Debussy uit 1902 gaat over de mysterieuze Mélisande. Golaud vindt haar in een bos en trouwt met haar. Als Mélisande echter Golauds halfbroer Pelléas ontmoet, wordt ze verliefd op hem. Als Golaud dat in de gaten krijgt, vermoordt hij zijn halfbroer.
Voor de uitvoering in het Concertgebouw had de ZaterdagMatinee het Radio Filharmonisch Orkest en dirigent Serge Baudo opgetrommeld. Aan de laatste kleeft een verhaal. Edo de Waart zou oorspronkelijk op de bok plaatsnemen, maar zei om onbekende redenen af.
Volgens de Groene Amsterdammer vroeg de Matinee in eerste instantie Ed Spanjaard om De Waart te vervangen. Spanjaard werd echter op het laatste moment gepasseerd voor Baudo, terwijl hij al een tournee met het Nieuw Ensemble had afgezegd.
Jammer, want het is altijd leuk een Nederlandse dirigent aan het werk te zien en Spanjaard is goed bekend met het werk. Niettemin leidde de directie van Baudo ook tot een mooi resultaat, vond ik.
Debussy’s muziek is even mysterieus als Mélisande. Het ademt een mistige, droevige sfeer en dat was goed in het orkest terug te horen. De hele voorstelling lang wist het die haast onbehagelijke atmosfeer voelbaar te houden.
Het orkest werkte ook op de verbeeldingskracht. Geprikkeld door de sfeervolle klanken kon je je gemakkelijk een voorstelling maken van de twaalf tableaux die de opera telt. De donkere bossen, de onheilspellende zee, de grot; het was allemaal te horen.
Het had soms best wat spannender gemogen, maar dat viel naar mijn idee vooral de solisten aan te rekenen. Op Oliver Zwarg (Golaud) en Ilse Eerens (zijn zoontje Yniold) na stond de cast er nogal zoutloos bij. Natuurlijk was de opvoering concertante, maar het is haast ondoenlijk je karakter louter vocaal uit te beelden, dus wat non-verbale expressie kan echt geen kwaad.
William Burden was een onopvallende Pelléas. Hij wist met zijn beschaafde, soms wat zachte tenor zijn personage niet echt een smoel te geven. Hij verklaarde wel heel gevoelig de liefde aan Mélisande in de vierde akte, maar op die paar zinnetjes na was hij niet zo sprekend.
De sopraan van Henriette Bonde-Hansen had een tere, broze klank, wat ik wel vond passen bij de rol van Mélisande. Haar zang zat ook stevig in elkaar, maar haar karakter bleef mat omdat ze weinig beleving toonde. Ze gunde haar medesolisten geen enkele blik, maar zat continu met haar neus in de partituur. En haar zang was nu ook weer niet zo opzienbarend dat ze dat ondersteunende acteerwerk niet nodig had.
Markus Hollop bracht het er beter af als koning Arkel. Hoewel hij in zijn eerste paar passages moeite had toon te houden, kleurde zijn zware, rustgevende bas later op fraaie wijze de rol van de wijze oude koning.
Echt overtuigen deden echter alleen Oliver Zwarg en Ilse Eerens. Eerens was een geloofwaardig kind en had meteen een klik met de zaal. Zwarg zette Golaud neer als een complexe man; goedwillend, maar ook opvliegerig en in zekere zin ongrijpbaar. Zijn stem was groots, maar had ook een zachte gloed en ieder woord wist hij op je over te brengen door zijn overtuigende spel.
Het was geen straf om de Pelléas van de ZaterdagMatinee bij te wonen, maar als de solisten allemaal de aantrekkingskracht van Zwarg hadden gehad, had er nog veel meer uit de opera gehaald kunnen worden.
De volgende ZaterdagMatinee is op 21 november. Dan treedt blokfluitist Erik Bosgraaf op. De volgende Matinee in de serie O is de uitvoering van Guillaume Tell van Rossini, op 12 december. Zie voor meer informatie de website van de ZaterdagMatinee.
2Reacties
met stemmen alleen kan je ook acteren, hoor!
http://www.youtube.com/watch?v=2CdKiuQWKjg
Overigens ben ik het met je eens: Oliver Zwarg (noit eerder van hem gehoord!) heeft mijn hart gestolen. Hij was het helemaal.
Natuurlijk was die Oliver Zwarg de ster van de middag. Een stem als een klok en een zeer natuurlijke manier van acteren, voor zover dat gewenst is op het concertpodium.
William Burden en Henriette Bonds-Hansen hebben die aanleg niet van nature en als er dan verder niets geregiseerd wordt, dan kun je ook niet verlangen, dat ze gaan “spelen” in de concertzaal en ach, als je dan ook nog meer op Alexander Pechtold lijkt dan op Pelléas, dan is het toch een wonder dat de man best wel erg mooi zong.
Mélisande vond ik absoluut heel fraai, een beetje scandinavisch onderkoeld, maar dat kan deze rol heel goed hebben.En dan die maestro!
Conclusie: Ik heb absoluut niks met Debussy, maar ik ben niet in slaap gevallen. Sterker nog, ik vond het een prachtige middag.
NB. In anderhalve week tijd in Amsterdam: l’Elisir d’Amore, Salomé en een Pelléas et Melisande. Dan mogen we toch niet klagen!!!!
Hans van Verseveld