Operarecensie

Overdadig requiem voor Jheronimus Bosch

Een eerbiedig, fluisterzacht ‘amen’ sloot zaterdagmiddag in het Amsterdams Concertgebouw het Requiem voor Jheronimus Bosch af. Anderhalf uur duurde de hommage aan de schilder, waarin componist Detlev Glanert overdadig omging met decibellen en tekst.

Markus Stenz leidde de uitvoering van het Requiem voor Jheronimus Bosch. (© Catrin Moritz)
Markus Stenz leidde de uitvoering van het Requiem voor Jheronimus Bosch. (© Catrin Moritz)

Jeroen Bosch werd beroemd met zijn schrikwekkende, wellustige en bovenrealistische beelden, die de zonden van de mensen en de helse gevolgen ervan weergaven. De Duitse componist Detlev Glanert koos Bosch’ schilderij De zeven hoofdzonden als leidraad voor zijn requiem.

Jammer dat de scènes van dat schilderij niet vertoond werden in samenhang met de teksten en de muziek. De luisteraar in de NTR ZaterdagMatinee had dan meer houvast gekregen bij de ellenlange Latijnse teksten uit de middeleeuwse tekstverzameling Carmina Burana, die Glanert met de traditionele tekst van de dodenmis combineerde. Weliswaar bood het programmaboekje tekst en vertaling, maar die vielen nauwelijks te lezen, omdat de zaallichten tot sluimerstand waren teruggedraaid.

De muziek daarentegen denderde in niet mis te verstane decibellen en schurende lijnen en akkoorden uit een met veel koperblazers en slagwerk bezet Concertgebouworkest, geleid door Markus Stenz. Ook het Groot Omroepkoor en de vier solisten drukten zich met kracht uit in de heftige weergave van de vermaningen over kwalijke zaken als hebzucht, wellust en afgunst. Alleen een op een zijbalkon geplaatst kleinkoor verklankte met harmonische intimiteit en troost de teksten van de Latijnse dodenmis.

Eeuwenoude symboliek

De opzet van Glanerts requiem heeft veel weg van een dramatisch oratorium. Daarin is de aartsengel Michael de personificatie van het Laatste Oordeel waartoe Jeroen Bosch wordt opgeroepen. Met een vanaf het zijbalkon geschreeuwd “Hieronymus! Hieronymus Bosch!” opende het requiem, waarna een solokwartet, groot koor en orkest losbarstten in een verhandeling over demonen.

De Latijnse verzen werden in een soort rapstijl gepresenteerd, nauwelijks verstaanbaar vanwege de opgewonden instrumentale onderbouwing. Opvallend waren de coloraturen die sopraan Aga Mikolaj en mezzosopraan Ursule Hesse von den Steinen wellustig door de klankmassa weefden.

Daarna volgde ontspanning in het vroom gezongen Introitus en Kyrie voor koor en orgel. Componist Glanert schakelde teksten uit de Carmina Burana en de dodenmis aaneen met de aartsengel Michael als schrikwekkende oproeper tussen de delen.

Het geheel kwam overdadig over, zowel in de erg Duitse en zware muzikale expressie als in de overvloed aan teksten vol eeuwenoude symboliek. Precies zulke symboliek verwerkte Bosch in zijn schilderijen, maar onze kijkervaring beleeft die heftige, krachtige beelden als ‘interessant’ en als ‘kunst’, niet als indringende moraliteit, zoals Bosch bedoelde. In zijn heftige muziek legde Glanert het accent daar ook op, met als gevolg dat je als luisteraar doof werd voor die expressie. Bovendien: wat zeggen die oude teksten ons nog.

Het intieme ‘amen’ aan het einde werkte als een bevrijding. Ook voor Jeroen Bosch, want die mocht, gedragen door het In paradisum, de eeuwige zaligheid binnengaan, vanuit de Sint Janskerk te Den Bosch waar in augustus 1516 zijn echte requiem plaatsvond.

Vorig artikel

Bartoli zingt Händel in Concertgebouw

Volgend artikel

Opera Nijetrijne op kleinere schaal verder

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman

2Reacties

  1. 10 november 2016 at 22:56

    Dank aan Franz Straatman voor zijn zorgvuldige en evenwichtige recensie, waar ik mij geheel in kan vinden.
    Stephen Taylor, musicus

  2. Jan de Jong
    11 november 2016 at 11:17

    Heb het stuk alleen in Amsterdam gehoord. De ruimtelijke effecten vielen daar tegen. Verder vond ik de muziek vaak bombastisch, soms op het kitscherige af en te vaak te luid.
    Ik ben benieuwd hoe vaak dit werk nog hernomen wordt. Het heeft toch erg het karakter van een gelegenheidscompositie. Hoeveel zegt dit stuk ons nog, straks buiten het kader van het Jeroen Boschjaar?