Operarecensie

Hoffmann als kostuumdrama in ROH Live

De Royal Opera in Londen herneemt deze maand John Schlesingers klassieke productie uit 1980 van Offenbachs Les contes d’Hoffmann. Het is een weelderig kostuumdrama met veel aandacht voor details. Gisteren was de derde voorstelling uit de reeks live in een groot aantal bioscopen te zien.

Vittorio Grigolo als Hoffmann. (© Royal Opera House / Catherine Ashmore)
Vittorio Grigolo als Hoffmann. (© Royal Opera House / Catherine Ashmore)

Offenbach is voornamelijk bekend als zeer succesvolle componist van operettes. Zijn laatste werk Les contes d’Hoffmann is echter van een andere orde. Gelet op de indeling in vijf aktes en het grote dansnummer in akte twee vertoont het werk alle kenmerken van een grand opéra.

De componist stierf voor het werk was voltooid, waardoor er geen definitieve versie van bestaat. Gelet op de duur van de voorstelling in Londen mag worden aangenomen dat men hier zo ongeveer al het beschikbare materiaal heeft gebruikt. Zo zong Nicklausse in de derde akte een aria over de liefde die ik nog niet eerder in een voorstelling had gehoord.

De dichter Hoffmann is verliefd op operazangeres Stella en vertelt onder invloed van de nodige alcohol wat hij in haar ziet: een gekunstelde pop, een courtisane en een op haar kunst verliefde zangeres. Hij doet dit in de vorm van drie verhalen, over de robot Olympia, de chique hoer Giulietta en de ten dode opgeschreven sopraan Antonia.

In het echte leven is de magistraat Lindorf zijn directe tegenspeler, ook in het dingen naar de liefde van Stella. Altijd als hij verschijnt, gebeurt er iets vreselijks in Hoffmanns leven. De afkeer voor Lindorf vindt een weg in de drie vertellingen, waarin dit personage steeds weer opduikt in een nieuwe gedaante die verantwoordelijk is voor het mislukken van Hoffmanns relatie met bovengenoemde vrouwen. Zo zien we Lindorf als de personificatie van achtereenvolgens bedrog (Olympia), verderf (Giulietta) en de dood (Antonia).

Thomas Hampson als Coppelius. (© Royal Opera House / Catherine Ashmore)
Thomas Hampson als Coppelius. (© Royal Opera House / Catherine Ashmore)

Hoffmann in een ‘complete’, librettogetrouwe enscenering zien, is een belevenis. Dat filmregisseur Schlesinger er in 1980 ook nog eens een kostuumdrama van heeft gemaakt, is wel wat verwonderlijk. Ik herinnerde me deze man eigenlijk alleen maar van zijn prachtige film Midnight cowboy, waarvoor hij in 1970 een Oscar won. Welbeschouwd heeft Schlesinger het kant-en-klare libretto verfilmd, zonder daar iets aan toe te voegen. Gewoon zo goed mogelijk alles in beeld brengen, meer niet. En dat is hem prima gelukt, getuige deze reprise, die overigens volgend jaar op dvd/Blu-ray zal verschijnen.

Een klein minpuntje in het geheel is dat met de keuze voor een kostuumdrama de kijker nu niet alleen de overdreven dronken gespeelde proloog moet zien te overleven, maar dat ook nog eens in een uitgesproken negentiende-eeuwse Duitse setting met overjarige ‘studenten’. Daarna gaat het een stuk makkelijker. In de epiloog komt dat alles nog een keer terug, maar dat duurt maar kort.

De Italiaanse tenor Vittorio Grigolo was een ideale Hoffmann. Schreeuwerig in de proloog, opgewonden in het eerste bedrijf, lyrisch in het vervolg. Bewonderenswaardig hoe hij deze zware partij tot een goed einde wist te brengen. Het is een marathon voor de tenor.

Veteraan Thomas Hampson nam de vier slechteriken voor zijn rekening: Lindorf, Coppelius, Dappertuto en Dr. Miracle. Wat hij vocaal inmiddels wel een beetje tekortkomt, compenseerde hij door zijn arrogante uitstraling. Heel mooi gedaan.

Sonya Yoncheva als Antonia. (© Royal Opera House / Catherine Ashmore)
Sonya Yoncheva als Antonia. (© Royal Opera House / Catherine Ashmore)

Van de vrouwen viel Sofia Fomina op door haar robotachtige interpretatie van Olympia, zowel in haar bewegingen als in haar zang. Ze zong korte, afgemeten tonen zonder overgang, zoals een door een spraakcomputer gegenereerde boodschap.

Christine Rice bleek een goede Giulietta, waarbij aangetekend moet worden dat haar kostuum meer aandacht trok dan haar zang. Sonja Yoncheva, kortgeleden nog zo succesvol in haar debuut als Norma, maakte veel indruk als de ten dode opgeschreven zangeres Antonia. Zonder meer prachtig.

Nicklausse werd voortreffelijk vertolkt door de Amerikaanse mezzo Kate Lindsey. Net als Hoffmann is zij vrijwel voortdurend op het toneel aanwezig. Zij is zijn muze, maar in de drie vertellingen representeert ze vooral zijn gezond verstand. Dat hij nauwelijks naar haar wil luisteren, verklaart veel van zijn gedrag in het werkelijke leven. Lindsey bleek een absolute eyecatcher, die in deze productie ook nog eens een solo te zingen kreeg. Good for her.

Vincent Ordonneau nam op komische wijze de vier kleine bijrollen voor zijn rekening. Zijn aria van Frantz (‘C’est la methode’) was hilarisch. De overige rollen waren adequaat tot goed bezet. Mooi koor- en danswerk in de eerste akte (Olympia). Evelino Pidò gaf met groot enthousiasme, en met een duidelijk waarneembare grote liefde voor het werk, leiding aan het goed spelende orkest van het Royal Opera House.

Een mooie wel wat lange avond, met een fraaie vertolking van een museumstuk. Alleszins de moeite waard, maar het wordt voor de Royal Opera nu wel tijd voor iets nieuws.

Vorig artikel

Van de Woerd en Baljet zingen chansons

Volgend artikel

Juan Diego Flórez zingt Meyerbeer in Berlijn

De auteur

Peter Franken

Peter Franken