Operadagen: kameropera over de Érards
Een kameropera over het boeiende leven van Camille Érard en haar man Pierre, gebaseerd op de onlangs teruggevonden brieven van Pierre. Componist Robin de Raaff schreef de muziek voor La vie et mort d’Érard, Maarten van Veen leidde het DoelenEnsemble. De conclusie: er had meer in gezeten.
De ingrediënten waren meer dan in orde. Er was een mooi verhaal over de pianobouwersfamilie Érard, die grote betekenis heeft gehad voor de ontwikkeling van het instrument en op wier piano Wagner een deel van zijn oeuvre componeerde. Er was het DoelenEnsemble, al enkele decennia vermaard om de aandacht voor gloednieuwe muziek. En er stond een zangeres op het podium die met de door Robin de Raaff geschreven muziek uitstekend uit de voeten kon. Acteur Abel de Vries speelde de spreekrol van Pierre Érard.
Dat het gerecht niet helemaal overtuigde, lag aan twee ingrediënten die de smaakbeleving van de bezoeker verstoorden: geluidsversterking en het feit dat de solist vastzat aan haar partituur. Ik kan me geen enkele overtuigende reden voorstellen om klassieke zang, zeker niet de liedfragmenten die begeleid werden door alleen piano, in een ruimte als de Jurriaanse Zaal van de Doelen te versterken. Zangeres Rianne Wilbers leek me stevig genoeg om zonder te kunnen, en het maakte de delen waarin ze hoog en hard zong betrekkelijk onaangenaam om naar te luisteren.
Het leven van de Érards, met Sébastien, zijn neef Pierre en diens vrouw Camille, is een bijzonder, bijna speelfilmwaardig verhaal. Na jaren in Londen te hebben gewoond – waar hij het filiaal voor de verkoop van piano’s bestuurde – trouwde Pierre met Camille. Vanaf 1838 bewoonde het stel het Château de la Muette aan de rand van Parijs en ontving daar alle grote namen uit de muziek van die tijd.
In de tweede scène van de kameropera is het thema de tafelschikking, die Camille met Pierre doorneemt. Op de grond liggen de brieven van Pierre, op tafel worden de borden klaargezet voor het diner. Naast wie moet Wagner zitten, waar komt Liszt en zetten we ‘ons Fransje’ ver genoeg weg van mensen die hem niet mogen? Hier en daar klinken flarden Liszt, Rossini en Wagner, die de partituur van Tannhäuser opdroeg aan Camille Érard.
De eerste en laatste scènes in La vie et mort d’Érard bestaan uit monoloog, in het Frans, die eerst wel en later niet meer is mee te lezen, door de belichting in de zaal. Met het licht, het decor en alle brieven van Pierre waarop deze opera gebaseerd was op de vloer, werd er een slimme vormgeving gemaakt. De dialogen in de middenscène tussen Camille en haar man waren geen literaire wonderen, soms wat anachronistisch ook. De namen van de beroemde bezoekers dwarrelden in de tekst met grappen over hun persoon, maar die beklijfden niet erg.
Muzikaal waren opening en slotdeel het spannendst. Componist Robin de Raaff koos in het eerste deel vooral voor klanken in het hoge register en soms wat voor de middenstem. Sopraan Rianne Wilbers zong dat uitstekend. Het ensemble van acht musici plaatste daar korte lijnen naast. In het slotdeel was de zang meer gedifferentieerd, meer verhalend. Maar in de donkere zaal viel die tekst in het programmaboek niet mee te lezen.
Er is heel veel verhaal over de Érards, dat door de makers van La vie et mort d’Erard onvermijdelijk werd ingedikt tot een voorstelling die meer op impressie dan op narratologie drijft. Goed studeren op het verhelderende programmaboek is een noodzaak als je alles wilt meekrijgen van deze opera.
La vie et mort d’Érard is in augustus nog te zien tijdens het Hortusfestival. Zie voor meer informatie over de Operadagen Rotterdam www.operadagen.nl.