Operarecensie

Sopranenfeest in krachtige Clemenza

Het Orkest van de Achttiende Eeuw trekt momenteel door het land met Mozarts laatste opera La clemenza di Tito. De over-akoestiek in de halfgevulde Rotterdamse Doelen werkte woensdagavond niet steeds gunstig uit op de ensembleklank en bevoordeelde de stemmen van sommige solisten.

Rosanne van Sandwijk en Laetitita Gerards in La clemenza di Tito, met links dirigent Kenneth Montgomory. (© Hans Hijmering)

Vier fris gestemde en krachtige sopranen, twee in de hoge ligging en twee in mezzo-afdeling, zorgden voor een kleurrijke en krachtige uitwerking van Mozarts meesterwerk, geschreven om op 9 september 1791 de inhuldiging luister bij te zetten van de Habsburgse keizer Leopold II als koning van Bohemen in Praag.

Vier sopranen, van wie drie van Nederlandse origine. Voorop Deirdre Angenent als Vitellia, de eerzuchtige Romeinse die rekende op een huwelijk met de jonge keizer Tito. Angenent toonde in postuur en stem de echte powervrouw te zijn, die een aanslag organiseert op Tito, die zij weliswaar bemint, maar ook hartgrondig haat.

Mozart zette het verhaal meteen onder spanning in de confrontatie tussen Vitellia en Sesto, de man die haar adoreert. Woedend zijn haar uitvallen naar hem in de recitatieven tijdens de openingsscène, omdat hij aarzelt om het plan uit te voeren om Tito te vermoorden en het Capitool in brand te steken. Het loopt uit op een aanvankelijk rustige, maar steeds feller wordende eerste aria, afgesloten met heftige coloraturen.

Glorieus

Tegenspeler Sesto werd door Mozart gezet voor een mezzosopraan. Zijn bedoeling was evenwel deze partij voor een tenor te schrijven. Zijn directe opdrachtgever, de Praagse theaterintendant Domenico Guardasoni, had echter voor die rol een Italiaanse mezzo geëngageerd als alternatief voor een castraat-zanger.

Sesto wordt heen en weer geslingerd tussen zijn trouw aan Tito, die zowel zijn heerser als vriend is, en de genegenheid voor Vitellia. Bovendien wil hij voldoen aan de wens van een andere vriend, Annio, die graag wil trouwen met Sesto’s zuster Servilia. Het wordt nog gecompliceerder wanneer Tito – op zoek naar een nieuwe geliefde – Servilia uitkiest als zijn vrouw.

Voor de Ierse sopraan Paula Murrihy bleek het geen punt om de verschillende gevoelens die Mozart in de Sesto-rol weefde glorieus uit te drukken. Het hoogtepunt bereikte zij in de kolossale aria ‘Parto’, als Sesto inziet dat zijn aanslag hem de kop gaat kosten. Een compositorisch hoogstandje vanwege de begeleiding met een bassetklarinet.

Dit instrument werd ontwikkeld door Mozarts favoriete bespeler van de vrij nieuwe klarinet, Anton Stadler. Die wist het instrument zo om te bouwen dat er nog vier lage tonen aan het register werden toegevoegd. Mozart was zo verrukt van dit geluid dat hij zelfs twee aria’s in La clemenza met dit instrument verrijkte. De tweede was voor Vitellia, in de slotfase van het tweede bedrijf.

Ook in de zangpartij zocht Mozart de laagste regionen op in het samenspel met de bassetklarinet, een prachtige prestatie van zowel Deirdre Angenent als klarinettist Eric Hoeprich. Hij wist het verloren gegane instrument zo’n twintig jaar geleden te reconstrueren en is er sindsdien de meesterbespeler van.

Liefdessamenspraak

Sopraan nummer drie is Servilia, met een helder geluid vertolkt door Laetitia Gerards. In haar stem klonk de zuiverheid en oprechtheid door van Servilia’s hart. Zij imponeert Tito door hem zonder aarzeling te vertellen dat haar hart toebehoort aan Annio.

Deirdre Angenent (rechts) en Paula Murrihy in La clemenza di Tito. ( © Hans Hijmering)

Annio is de vierde sopraanrol, de tweede mezzo, gezongen door Rosanne van Sandwijk. Hoe heerlijk klonken haar stem en die van Laetitia Gerards samen in hun liefdessamenspraak, een lied op een als honing vloeiende melodie, die in het tweede deel teder werd begeleid door een fluit.

Tito had woest kunnen worden na Servilia’s afwijzing, zoals hij in het aansluitende recitatief zingt, maar hij prijst haar eerlijkheid en in de daaropvolgende aria betoont hij zijn ‘clemenza’. Hij bevestigt zijn humane instelling als hij Sesto begenadigt, waarmee de opera besluit.

Tito = Joseph

Twee mannen completeren de compacte bezetting. De Zweedse tenor Anders Dahlin vult de titelrol in. Een erg interessante rol, want hij past naadloos op de figuur van keizer Joseph II, gestorven in februari 1790.

Er zijn aanwijzingen dat Mozart al in 1789 gevraagd werd door de Praagse intendant om een opera te schrijven om een bezoek van Joseph aan Praag op te luisteren. Uit onderzoek naar de soorten papier die Mozart gebruikte, blijkt dat hij in 1789 aan het componeren is geslagen met een tekst van Caterino Mazzolà. Die werkte een zeer uitgebreid libretto van Pietro Metastasio om tot “een echte opera”, zoals Mozart oordeelde. Het verhaal van de welwillende, humane keizer Tito paste echter helemaal niet bij de autoritaire opvolger van Joseph, zijn broer Leopold.

Als groothertog van Toscane had Leopold een conservatieve reputatie opgebouwd. Die houding zette hij door als Habsburgs keizer; hij draaide allerlei besluiten terug, zoals we dat anno nu kennen van president Trump, die het beleid van zijn voorganger Obama de nek wil omdraaien.

Henk Neven en Anders Dahlin in La clemenza di Tito. (© Hans Hijmering)

De veroordeling door Leopolds vrouw, de van oorsprong Spaanse prinses Maria Louisa, dat de opera “Duitse zwijnerij” was, zal niet zozeer betrekking hebben gehad op de muziek, maar op de inhoud. Die spoorde totaal niet met de geest van het keizerspaar. Saillant detail: Tito regeerde twee jaar en twee maanden; Leopold twee jaar en één maand. Hij stierf onverwacht op 28 februari 1792, drie maanden na de dood van Mozart.

Als tenor beschikt Anders Dahlin over een mooi geluid, maar te licht voor het karakter van Tito. Niet dat er een bullebak moet staan, maar Mozart legde genoeg felheid en kracht in de rol, want zijn ‘clemenza’ kent ook heftige kanten. Tegenover de krachtige persoonlijkheid van Deirdre Angenent stak hij bleek af.

De andere man is Publio, een dienstbare medewerker van Tito, een lichte baspartij, met sonore stem gezongen door Henk Neven.

Een luit erbij

Stevige vocale inbreng kwam uit de kelen van Cappella Amsterdam in de koren die Tito bejubelen of klaagzangen aanheffen. Koor en solisten acteerden hun rollen in een simpele, effectieve regie Jeroen Lopes Cardozo, ingekleurd met sjerpen in paars (de keizer), rood en geel.

De spannende onderstroom kwam uit het Orkest van de Achttiende Eeuw, met Kenneth Montgomery als niet dominante, maar wel duidelijk stuwende dirigent, helemaal passend in de sfeer die wij kennen uit de dagen dat Frans Brüggen er leiding aan gaf.

Montgomery, een oude rot in het vak en ingeburgerd in het Nederlands muziekleven, zette meteen in de ouverture vaart en pit in het spel, en bracht de vele aria’s en talloze ensembles onder één spanningsboog, inclusief de recitatieven. In het continuo niet alleen het gebruikelijke klavecimbel plus cello en contrabas, maar ook een fortepiano plus – zeer ongebruikelijk – een mandora, een basluit die volgens bespeler Mike Fentross ook eind achttiende, begin negentiende eeuw onderdeel was van het begeleiden der recitatieven. Het effect beperkte zich tot een ruisend geluid, dat echter in het tuttispel volstrekt wegviel.

La clemenza di Tito is tot en met 18 oktober nog vijf keer te zien. Zie voor meer informatie de website van het Orkest van de Achttiende Eeuw.

Vorig artikel

Opéra Royal de Wallonie speelt Norma

Volgend artikel

DNO's Eliogabalo is een kleurrijk schouwspel

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman

4Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    12 oktober 2017 at 23:31

    Schoenmaker blijf bij je leest. Daar moest ik aan denken bij het lezen van dit kulverhaal over Leopold II. Hij was beslist géén conservatief heerser in Toscane. Het tegenovergestelde is het geval. Hij deed daar in feite hetzelfde als zijn broer Jozef II in Wenen. Beiden waren verlichte despoten. Een vergelijking met Trump en Obama gaat op meerdere manieren mank; dat moge duidelijk zijn. Leopold overleed trouwens op 1 maart 1792.

  2. Franz Straatman
    13 oktober 2017 at 00:03

    Beste mijnheer Dongelmans. Ik baseer mij op Andrew Wheatcroft. The Habsburgs. 1993, pagina’s 229 – 239. inderdaad, Hij stierf op 1 maart;excuus.

  3. Peter Franken
    13 oktober 2017 at 13:08

    Voor zover ik heb kunnen nagaan wordt in Sesto’s aria ‘Parto, ma tu ben mio’ een basset klarinet gebruikt en in Vitellia’s aria ‘Non più di fiori’ een bassethoorn. De bassetklarinet staat in A, maar heeft een aantal toegevoegde kleppen, waardoor het bereik in de laagte is uitgebreid. De bassethoorn is een in F gestemde instrument met een nog lager bereik dan de bassetklarinet. Eric Hoeprich speelde tijdens de voorstelling dan ook op verschillende instrumenten.

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    15 oktober 2017 at 19:43

    Zondagmiddag deze productie in een goed gevuld Tivoli-Vredenburg gehoord en gezien. Ook hier – je gelooft je ogen toch niet? – werd de ouverture geregisseerd al beperkte de visuele inbreng zich tot het kort op het podium staan van keizer Titus.
    Vocaal viel er veel te genieten, terwijl de begeleiding puntig en stimulerend klonk. Met geweldige soli op bassethoorn en basset klarinet van Eric Hoeprich. Deirdre Angenent speelde sterk maar ik vond coloraturen niet haar sterkste kant. In het terzet dat aan de eerste finale voorafgaat, klonk de hoogte een enkele keer ronduit onaangenaam.
    Het aansluitende accompagnato van Sesto (Paula Murrihy) bezorgde me in al zijn intensiteit kippenvel. Ook het plaatje was hier compleet, met een koor dat vlammend aangelicht van zijn diepe smart getuigde. Hulde aan dirigent Kenneth Montgomory die het orkest met verve door deze fraaie Mozartreeks leidt. Volgend jaar Die Zauberfloete? Idomeneo? ll re pastore? Of misschien wel Zaide?