Operarecensie

Tatarstan geeft Rigoletto-tournee sterk slot

De Staatsopera van Tatarstan reist al sinds jaar en dag door Nederland. Tijdens elke tournee wordt een moordend tempo aangehouden. Zo ook bij de reeks voorstellingen van Rigoletto, die gisteren in Rotterdam werd afgesloten. Met 24 voorstellingen in 27 dagen wordt een zware wissel getrokken op zangers en orkest, maar daar was weinig van te merken tijdens de dernière.

Het leven aan het hof van de hertog van Mantua werd getoond in alle losbandigheid die uit het libretto viel te halen. (© Staatsopera van Tatarstan)

Gelukkig waren de rollen van Duca en Rigoletto dubbel bezet en had men maar liefst drie Gilda’s meegebracht uit het verre Kazan. Hoe het met de andere twee was gesteld, onttrok zich aan mijn waarneming, maar de derde zong de sterren van de hemel. De door mij bezochte voorstelling heette wat mij betreft Gilda in plaats van Rigoletto.

Voor de laatste voorstelling was een bezoek ingepland aan het schitterende, altijd gastvrije Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam. Dit seizoen komt Tatarstan nog een keer terug voor een tournee met Die Zauberflöte en ook volgend seizoen staan er de nodige klassiekers op het programma. Het gezelschap uit Kazan heeft ze allemaal in huis: opera’s uit het ijzeren repertoire in een librettogetrouwe enscenering. Rigoletto is daarop geen uitzondering.

Gespeeld werd in een eenvoudig, multifunctioneel decor, bestaande uit doeken en eenvoudige zetstukken. Ik stel me voor dat ze ook voor Aida of Pique dame gebruikt kunnen worden. Het leven aan het hof van de hertog van Mantua werd getoond in alle losbandigheid die uit het libretto viel te halen, en nog iets meer dan dat. Zo werd in de tweede akte de indruk gewekt dat de hertog het leven van een Oosterse potentaat leidde, compleet met seksslavinnen. Tikje overdreven, maar waarschijnlijk bedoeld om duidelijk te maken dat men in de autonome republiek Tatarstan wel degelijk met de tijd meegaat.

Het begin van de voorstelling was rommelig. De scènes met groot ensemble kwamen sowieso minder goed uit de verf. De voorstelling moest het vooral hebben van de meer intieme momenten.

Akhmed Agadi opende met een slordig gezongen ‘Questa o quella’. Deze tenor heeft een grote stem en is trefzeker in de hoogte, maar hij sjoemelt met de tekst en zijn stem wordt gekenmerkt door een bijna jankend bijgeluid. Alsof hij op die manier extra emotie in zijn zang probeert te leggen. Helaas ging dat al gauw irriteren en dat is nogal pijnlijk voor een Duca di Mantua. Hij is immers één van de meest onsympathieke karakters uit het romantische repertoire en het helpt beslist als hij bij wijze van compensatie de sterren van de hemel zingt.

Scène uit Rigoletto. (© Staatsopera van Tatarstan)

De Rigoletto van Andzej Beletsky was een genoegen om naar te luisteren. Ook acterend wist hij goed raad met de rol. Zijn grote momenten als ‘Pari siamo’, waarin hij zijn ontmoeting met de huurmoordenaar Sparafucile (goed gezongen door Sergey Kovnir) evalueert, en even later ‘Ah! Veglia’, gericht tot de voedster Giovanna, die hij op het hart drukt vooral niemand binnen te laten in zijn huis, waren krachtig en ontroerend. Dat deze Giovanna hem bedriegt waar hij bij staat, maakt het extra wrang.

Ook op Sparafucile kan hij niet vertrouwen, zo zal blijken. Deze moordenaar verliest de enige eer die hem nog rest, namelijk zijn beroepseer. Hij laat zich betalen voor de moord op de hertog, maar voert deze niet uit, doodt een willekeurig ander persoon en strijkt toch zijn beloning op.

Ekaterina Ferzba vertolkte de rol van de jonge, naïeve Gilda en was op afstand de ster van de avond. In haar grote aria ‘Caro nome’ liet ze horen waartoe ze allemaal in staat was: extra coloraturen, zacht gezongen hoge noten en dat liggend op haar rug, en alles met een zeer overtuigende dramatische expressie. Als deze dame altijd zo zingt, zal haar carrière bij dit gezelschap niet lang meer duren en kunnen we haar binnenkort waarschijnlijk wel in één of ander Duits repertoiregezelschap beluisteren.

Dareya Ryabinko zette een aardige Maddalena neer en completeerde het kwartet dat het topnummer van de derde akte voor zijn rekening neemt: ‘Bella figlia dell’amore’. Mooi uitgevoerd, maar een beetje ontsierd door de bijdrage van Agadi. Zijn ‘La donna è mobile’ kwam overigens wel aardig uit de verf, mede doordat hij daarin alle remmen losgooide, waardoor bovengenoemd bijgeluid minder opviel.

Het orkest van het gezelschap heeft een goed niveau en dat bleek ook gisteren weer eens. Ondanks het dodelijke tempo van de tournee was van ‘metaalmoeheid’ niets te merken. Een prima uitvoering onder leiding van dirigente Alla Kulbaba. Alle lof.

Vorig artikel

Sprookjesachtige kerstopera in Essen

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Julien, Massimo en Chiara

De auteur

Peter Franken

Peter Franken