Operarecensie

Metzmacher en Stemme verleiden niet

Ingo Metzmacher dirigeerde dinsdag 15 december zijn Deutsches Symphonie Orchester in het derde concert van de reeks ‘Versuchung’ in de Philharmonie in Berlin: weinig verleiding, veel meer dans. Nina Stemme zong de slotscène van Salome: hoge kwaliteit, weinig emoties.

De naam van Ingo Metzmacher – waarschijnlijk een ‘persona ingrata’ in Amsterdam – wordt vaak gelinkt aan het verlaten van een belangrijke positie. Ook in Berlijn. Na dit seizoen zegt hij zijn positie als artistieke en muzikale baas van het Deutsches Symphonie Orchester (DSO) vaarwel.

Deel van het Isenheimer Altar van Grünewald.
Deel van het Isenheimer Altar van Grünewald.

Het DSO is de voortzetting van het Amerikaanse RIAS-orkest, dat in 1946 in West-Berlijn werd opgezet. Ze overleefden de historie, ze zullen ook het verlies van hun eerste Duitse chef-dirigent wel overleven.

Wat goed en veelgeprezen is aan Ingo Metzmacher, is zijn talent om interessante concertseries te plannen, draaiend om een centraal, prikkelend thema dat onverwachte relaties tussen stukken muziek legt. Muziek als een uitnodiging tot diepere reflectie.

Duitsers zien graag een concept als de ‘raison d’être’ om naar een culturele of simpelweg entertainende avond te gaan. Daar is de knappe en mediagenieke Metzmacher de juiste persoon voor, beroemd als hij is voor het opdienen van muziek in een aantrekkelijk jasje.

Deze keer stond het derde concert van de huidige serie ‘Versuchung’ (verleiding) op de agenda. Een programma met louter muziek uit de twintigste eeuw. Eerst Claude Debussy’s symfonische fragmenten uit Le martyre de Saint Sébastien (1911), dan Hindemith’s symfonie Mathis der Maler (1932) en tot slot de ‘Tanz der sieben Schleier’ en de slotscène uit Salome van Richard Strauss (1905).

Het laatste stuk met niemand minder dan Nina Stemme als Salome. De slotscène die zij zong, was voor mij de ‘verleiding’ om het concert te bezoeken, gezien mijn zucht naar het bezoeken van opera-avonden.

Verleiding was dus het thema, maar eigenlijk had alleen het laatste deel van ‘Mathis der Maler’ echt iets van doen met verleiding. Namelijk de verleiding van Sint Antonius, geïnspireerd door het ‘Isenheimer Altar’ van schilder Matthias Grünewald, waar demonen en zonden om de heilige man cirkelen. Dat is mooi uitgedrukt in de muziek van Hindemith.

Het eerste deel van het concert was nogal saai voor een operaganger als ik. Vooral omdat de Debussy gespeeld werd zonder solisten en koor, met dank aan het intellectualisme van Metzmacher.

De muziek van Hindemith had geweldige momenten – zoals het openingsvisioen ‘Engelkonzert’ – maar het kon de confrontatie niet aan met de Strauss die volgde, de extatische en onweerstaanbaar sensuele dans van de zeven sluiers.

Hoe is het mogelijk dat Ingo niet heeft opgemerkt dat alle drie de stukken ook draaiden rondom het thema ‘dans’? Je hebt ‘La danse extatique’ van Debussy, natuurlijk de dans uit Salome en verder ‘Die Versuchung des heiligen Atonius’ van Hindemith, waarin je groepen naakte vrouwen kunt horen die om de heilige Antonius draaien om hem te verleiden. Verleidingen op de dansvloer! Met Ingo zelf vrijwel de hele tijd dansend op de bok, dirigerend met zijn blote handen om de sensualiteit en vrijheid van beweging te vergroten.

Nina Stemme kwam binnen, gekleed in rood en paars, nam een atletische positie aan en ging van start. De slotscène van Salome klonk als een wedstrijd met het orkest: wie wint de fortissimo-bokaal? Naar mijn idee niemand.

Stemme was absoluut bekwaam in haar rol en zong met solide, bewonderenswaardige stem. Maar ze was niet sensueel genoeg en had geen subtiele, fascinerende of zilveren klank in haar manier van zingen.

Haar vertolking trof op zich geen blaam, maar toch: het was onpersoonlijk, gericht op het produceren van een groot geluid, niet op het geven van een ideale expressie van de wildste operasolo voor de dramatische sopraan. Maar hoe kon ze ook verfijnd zingen tegenover zo’n bombastisch, luidruchtig orkest?

Hoe dan ook, Stemme en Metzmacher hebben naar mijn idee iets gemeenschappelijk: een overdaad aan techniek en een neiging om emoties te ‘overorganiseren’. Laat me het opbiechten: dat is dé manier om verleidingen te weerstaan.

Alessandro Anghinoni doet regelmatig verslag van interessante producties in Berlijn. Hij is Italiaans maar woont sinds 2000 in Berlijn. Hij is vertaler van beroep en schrijft regelmatig over opera. Voorheen voor bladen als Opernwelt, tegenwoordig op zijn blog Operello&Operella.

Vorig artikel

Eerste bordspel over opera daagt uit

Volgend artikel

Youtube-portret: Hoge tenoren

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni