Charkov Opera speelt prettige Parelvissers
Het Charkov Staats Opera & Ballet Theater uit Oekraïne maakt momenteel een tournee met Bizets succesnummer Les pêcheurs de perles. Zondag werd het Theater aan de Schie in Schiedam aangedaan, waar de productie een prettige indruk achterliet.
Het is bij rondreizende operagezelschappen steeds weer afwachten wat de kwaliteit van de productie zal zijn. Ik ga er altijd zonder al te hoge verwachtingen naartoe en hoop dan op een aantrekkelijke voorstelling. In Schiedam kwam ik niet bedrogen uit.
Het verhaal van Bizets exotische opera is bekend: een driehoeksverhouding, gecompliceerd door plechtige beloftes. De jeugdvrienden Nadir en Zurga staan beiden in vuur en vlam door de verschijning van de ‘living goddess’ Leïla, enigszins te vergelijken met Kumari in Kathmandu. Om hun vriendschap te redden, beloven ze elkaar plechtig om af te zien van elke poging om deze vrouw voor zich te winnen. Vandaag de dag zou dit een pinky swear worden genoemd, heel plechtig dus.
Nadir heeft zich hier echter niet aan gehouden, maar is Leïla op afstand blijven volgen. Zij heeft hem opgemerkt en voelt zich als het ware gesteund door zijn aanwezigheid in haar omgeving. Dat Nadir terugkeert naar zijn geboortedorp is dan ook niet toevallig. Hij heeft vermoed dat ze als tijdelijke beschermengel voor de parelvissers is ‘ingehuurd’ en wordt op zijn wenken bediend. Leïla schrikt als ze hem ziet, maar zweert niettemin dat ze kuis zal blijven en geen man in haar buurt zal laten komen.
De dorpsgemeenschap reageert furieus als blijkt dat Leïla toch haar eed heeft geschonden. Dat is begrijpelijk als je beseft hoe belangrijk haar rol is voor de vissers, die telkens weer de dood in de ogen zien als ze naar parels duiken. Een beschermengel die niet deugt is zoiets als een kapot net onder een trapezewerker. Leïla moet bidden en zingen om de boze geesten op afstand te houden, maar dat heeft slechts zin als ze een kuise aardse godin is. Ook bijgeloof kent zijn regels.
Nadir kwam voor rekening van tenor Maxim Borocheck. Hij kweet zich verdienstelijk van zijn taak, al had hij de nodige moeite met de hoge ligging van zijn aria ‘Je crois entendre encore’. Ach, wie niet? Niet iedereen is een Nicolai Gedda. De bas Yury Kudryavtsev gaf adequaat gestalte aan de kleine rol van de priester Nourabad.
Van de mannen wist bariton Nikita Marinchak als Zurga de meeste indruk op mij te maken. Hij beschikt over een groot bereik en een prettig timbre en had schijnbaar geen enkele moeite met zijn partij. Zijn grote moment komt in de eerste scène van de derde akte, als hij zich vol wroeging realiseert dat zijn vriend Nadir de dood wacht als gevolg van zijn jaloezie. Maar als Leïla hem smeekt Nadir te sparen, omdat zij meer om hem geeft dan om haar eigen leven, laait zijn woede weer op. Marinchak maakte er een bloedstollende scène van en kreeg daarbij alle medewerking van een aanvankelijk smekende en later furieus agerende Leïla.
De rol van Leïla was in handen van coloratuursopraan Julia Antonova, een hoogblonde dame uit Oost-Europa. Een zwarte pruik had haar niet misstaan in deze productie, die duidelijk streefde naar enige authenticiteit. Antonova’s aria ‘O dieu Brahma’ kwam goed uit de verf, zeker niet perfect – er waren wat haperingen – maar zuiver en zonder te forceren in de hoogte. Haar tweestrijd met Zurga was zowel vocaal als acterend het hoogtepunt van de voorstelling.
De productie was in handen van een Nederlands regieteam onder leiding van Marc Krone. Verder werkten mee Karel Spanhak (decor), Marrit van der Burgt (kostuums) en André de Jong (choreografie). Het toneelbeeld was eenvoudig gehouden, maar deed duidelijk recht aan de locatie (Ceylon) en de handeling. De kleding oogde wat eclectisch, maar met name de dansers liepen er goed verzorgd bij.
Het acteren van koorleden en figuranten was tamelijk elementair. Op dat punt blonken de protagonisten overigens ook niet uit. De regie hielp op dit punt niet echt door de spelers nodeloos veel om elkaar heen te laten draaien, waardoor met name Nadir vaak een wat onbeholpen indruk maakte. Dankzij de speelse choreografie van De Jong kon het corps de ballet veel aandacht naar zich toe halen, waardoor de rest een beetje uit de wind werd gehouden. De dans was beslist geslaagd.
Het orkest van het operagezelschap stond onder leiding van Jeroen Weierink. Niet altijd even subtiel, maar steeds goed in dienst van de zangers. Alexei Chernikin was verantwoordelijk voor de instudering van de koorzang. Goed gelukt.
De zaal van het Theater aan de Schie was goed gevuld met een enthousiast reagerend publiek. Eens temeer bleek dat er wel degelijk behoefte bestaat aan laagdrempelige voorstellingen van werken uit het ijzeren repertoire in een theater in de buurt. Wat dat betreft mogen we blij zijn met tournees als die van de Charkov Staats Opera. Volgend seizoen misschien een Aida.
De Parelvissers is nog tot en met 28 januari in het land te zien. Zie voor de speellijst de website van de Nationale Theaterkassa.