OFF: Avontuurlijk spelen met Ligeti
De tweede avond van het Opera Forward Festival voerde woensdag naar een industriehal in Amsterdam-Noord. Onder de titel Avventure di anima e di corpo scholen twee stukken van György Ligeti en drie van Raphaël Cendo, samengesmeed tot een goed uur avontuurlijk muziektheater.
Op basis van velerlei lip-, mond- en keelgeluiden, zingen, roepen, mompelen, schreeuwen en navenante effecten voor strijk-, blaas- en tokkelinstrumenten schiep György Ligeti (1923-2006) twee muziektheatrale werken. In 1962 Aventures, in 1965 Nouvelles Aventures. Hij kwam uit onvrede op het idee van deze mini-opera’s van respectievelijk tien en twaalf minuten. Hij kon vaak niet verstaan wat in conventionele opera’s werd gezongen en boventiteling bestond nog niet. Wat hem nogal eens als “oeha” dan wel “hihoe” in de oren klonk, zette hem aan tot een klankenspel met nonsenstaal.
De Franse componist Raphaël Cendo (1975), geboeid door deze vocale avonturen van Ligeti, omkaderde de twee werken met een eigen inleiding, een soort ouverture, en plaatste er drie stukken achter. Dat alles onder het motto “avventure di anima e di corpo”. In totaal een goed uur muziektheater.
Er treden geen handelende personen op in deze avonturen, zoals in gewone opera, maar geest en lichaam spelen allerlei emoties uit, abstracties van de expressies zoals die in verhalende opera voorkomen. De titel knipoogt naar het begin van het operagenre in 1600, toen de geestelijke moraliteit Rappresentazione di Anima e di Corpo van Emilio da Cavalieri werd opgevoerd.
Voor de uitvoering van de Ligeti-Cendo combinatie zorgde het ensemble Silbersee, dat onder leiding van Romain Bischoff aan de weg timmert met allerlei vocaal-theatrale werken. Twee weken geleden voerden zes Silbersee-zangers het befaamde Stimmung van Karl-Heinz Stockhausen uit, een vocaal werk uitgaande van de toon bes, gezongen op verschillende toonhoogten en geproduceerd door allerlei mondstanden, zodat zelfs boventonen hoorbaar waren. De tien Silbersee-musici die Avventure realiseerden, zowel instrumentalisten met zangmomenten als vocalisten, waren even virtuoos in het realiseren van wat Ligeti en Cendo in hun partituren voorschrijven. In zijn onderdelen, vooral in de ouverture, uit Cendo zich ruiger dan zijn voorbeeld Ligeti.
De klankenopera was vormgegeven door regisseur Nina Spijkers en decorontwerper Ruben Wijnstok. Zij hadden op de vlakke vloer van de tot theater omgebouwde industriehal (toepasselijk Casco geheten) een uitdragerij van instrumenten opgesteld. Daartussen grotere en kleinere speelvlakken voor een soort choreografie.
De tien musici/vocalisten gingen gekleed in bonte kostuums uit de voorraden van De Nationale Opera. Ze renden, slopen, kropen, dansten of verstijfden in een pose, zowel individueel als in groepen, op basis van de ritmiek, klankeffecten of het plotseling afbreken van een passage. Dat leverde komische momenten op. De instrumentale tussenwerpsels – donderende slagen op een grote trom, raggen in de snaren van een vleugel, het aanstrijken van metalen voorwerpen – droegen bij aan de kleurrijke en amusante collage.
Om enig houvast aan te brengen, had de regie dit speelse feest in het kader geplaatst van een mythische gebeurtenis: het verhaal van de minotaurus die jaarlijks mensen geofferd krijgt om hen te verslinden. De ruimtes in het speelvlak stelden het labyrint voor waarin het monster leeft en waar zijn slachtoffers ronddwalen. Met spastische bewegingen en schrikreacties drukten de tien acteurs hun angst uit voor de ontmoeting met de minotaurus. Die vond plaats in het laatste deel, met het binnendragen van een kleurige stierenkop. Het boze sprookje liep in feite goedaardig af.
Avventure di anima e di corpo is nog op 17 en 18 maart te zien in Casco in Amsterdam-Noord. Daarna is er op 30 maart een voorstelling in de Toneelschuur in Haarlem. Zie voor meer informatie de website van het Opera Forward Festival.