Operarecensie

Spelplezier overheerst in Hondenhartje

Varen. Bestemming maakt niet uit. Zo simpel is het. In Hondenhartje bij De Nationale Opera trekt een tiental bemanningsleden eropuit. Met een moeizaam libretto blijft aan het eind van de vaart het spelplezier het meeste bij.

Scène uit Hondenhartje, 2017. (© Michel Schnater)

Op deze hemelvaartsavond verdronken de 600 man publiek in de massale zaal van Nationale Opera & Ballet, een huis dat ruimte kan bieden aan 1.600 man. Hard werken voor zangers en muzikanten. Nu is dat meteen de kracht van de voorstelling. De volledig mannelijke cast wervelwindt over het toneel. Muzikanten acteren mee.

Hun muziek (van de componisten Oene van Geel en Florian Magnus Maier) is een vrolijke maar volle ratjetoe van stijlen als folk, metal en shanty, met koperblazers als scheepstoeter. Klarinettist Bart de Kater speelt zijn eerste partij hangend in de lucht. Als één bemanning spelen zangers en muzikanten samen.

In de goedgevulde regie van Marcel Sijm valt geen stil moment. De rondspringende Sjarikmans Gable Roelofsen valt op, tierend als een volleerde Captain Haddock junior. Kinderen van Circuswerkplaats Boost zijn als figuranten (twee keer een minuut) een grotere rol gegund.

A Dog’s Heart van Alexander Raskatov vormt aanleiding voor deze jeugdproductie (8+). Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes kwamen met Hondenhartje tot de volgende plot: Schip vaart door plasticsoep. Captain schiet vogels uit de lucht, waarbij scheepshond Sjarik gewond raakt. Om hem te redden – en hier is de link met Raskatov – implanteert de bemanning een deel van Captains hersenen in de hond. Gevolg is een hond met toenemende menselijke eigenschappen.

Sjarikmans neemt de boel over, en je kunt geen twee kapteins op een schip hebben. Na een koor van plofkippen komt als een voorbarige deus ex machina de vrouw van de dierenbescherming aanzetten. Maar een vrouw en een kip zijn de pest op een schip. Zij stuurt aan op een nogal geknutseld einde, waarbij de Captain besluit alles terug te draaien en van voor af aan te beginnen.

“Een man is geen woonboot. Een zeeman moet varen.” Het libretto van schrijversduo Bindervoet en Henkes bolt van rijm en alliteratie, woordverhaspelingen en -grapjes (‘koekhaptonomen’ of ‘een hypofyse is geen vervelende klier’). Hondenhartje is een bewerking van hun eigen striproman Wijdlopige, brede en waarachtige beschrijving van de ongelukkige reizen van het schip de Visstick en haar gezagvoerder Kapitein Iglo, gemengd met beetjes A Dog’s Heart, in 2017 (reprise) te zien bij De Nationale Opera (DNO). Er is rijkelijk geput uit zeemanstaal en levenslied (“de herinnering blijft, aan die hond met z’n blaf”), wat vooral is besteed aan het volwassen publiek.

Alle opsmuk laat onverlet dat het libretto diepgang mist. In A Dog’s Heart voltrekt de transformatie van hond tot man zich als experiment. Gebaseerd op Boelgakovs roman Hondenhart uit 1925 bekritiseert het de Russische maatschappij. Wat maakt een mens? Weinig blijkt over te blijven van constructies als goede manieren en moraal wanneer je dit botviert op een wezen dat ze van nature niet bezit. De Sovjetmoraal kan overboord.

Hondenhartje stipt talloze andere maatschappijkritische onderwerpen aan, om ze vervolgens niet uit te werken. Plasticsoep en klonen, abstracte thema’s als vrijheid en leiderschap krijgen alleen uiting via tekst. Overpeinzingen als “wat is democratie” lijken los van de handeling te staan. Het is veel gebabbel op zichzelf en voor achtplussers zijn deze onderwerpen onbegrijpelijk. Hebben de schrijvers zich voldoende in de doelgroep verplaatst? De aria over heimwee is een stuk concreter.

Het schip vaart door plasticsoep, zo wordt ons verteld. Dan verlang je toch een decor à la Lotte de Beers Hänsel und Gretel, een opera die in 2015 in dezelfde zaal te zien was. Daar vloog het afval je om de oren; allerhande troep deed dienst als kostuum en decor. Hier bestaat het toneel uit een kale piramide van diepvrieskisten. Moeten jeugdvoorstellingen het bij DNO doen met minder budget of met minder fantasie? Dat heb ik me eerder afgevraagd. Denk aan Reimsreisje (2015), waar het decor bestond uit een met sop volgestort toneel. Op het eerste oog spectaculair, maar weinigzeggend. En net zoals sop, zakt de boel dan in.

Goeie zet om het spel nu op het voortoneel te laten plaatsvinden, op het dak van de orkestbak. Intiemer ook. De brandwerende muur houdt de eindeloze toneelvlakte uit zicht. Je vraagt je wel af waarom DNO niet een jeugdvoorstelling produceert voor een middenzaal? Joho, op reis door het land en daarmee vergroot je hopelijk ook de zaalbezetting. Want een zeeman moet varen en een toneelspeler moet toeren.

Hondenhartje is nog te zien op 12 mei om 19.00 uur. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

Een Bourgondisch Festival Oude Muziek

Volgend artikel

Satire Sjostakovitsj mislukt volledig bij MiR

De auteur

Hilde van Beek

Hilde van Beek