Boeiende Satyagraha in Zuiderstrandtheater
De Haagse theatergroepen Korzo producties en Kwekers in de kunst toeren momenteel met een productie van de weinig gespeelde opera Satyagraha van Philip Glass. Afgelopen weekend stond de voorstelling in het Zuiderstrandtheater. Het bleek een goed uitgevoerd oratorium in combinatie met een dansvoorstelling.
Satyagraha is een buitenbeen in de operawereld, ook onder de beter bekende contemporaine werken. Er wordt gezongen in Sanskriet en van een libretto is nauwelijks sprake. De nadruk ligt op het ervaren van Glass’ minimal music, eenvoudige melodieën die schier eindeloos worden herhaald. Het werk is heel losjes gebaseerd op het leven van Mahatma Gandhi en is het tweede deel in de trilogie gewijd aan mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de mensheid. Het eerste deel is Einstein on the Beach en het derde deel, Akhnaten, is gewijd aan de farao die tot voor kort werd gezien als degene die het monotheïsme in de wereld had geïntroduceerd.
Het woord satyagraha is een samentrekking van satya (waarheid) en agraha (standvastigheid) en staat voor ‘kracht van de waarheid’. Het was een kernbegrip in Gandhi’s filosofie, die was gebaseerd op geweldloos optreden om een doel te bereiken. In het middendeel van de opera wordt dit gekoppeld aan zijn optreden in Zuid-Afrika toen hij leiding gaf aan het geweldloze verzet van de Indiase gemeenschap tegen de oprukkende apartheid.
In deze productie is de verhaallijn geheel losgelaten. De duiding van de verschillende personages – zoals Gandhi, zijn secretaresse en de vrouw van de politiechef – is komen te vervallen, overigens met toestemming van Glass, waardoor er een oratorium is ontstaan dat wordt gezongen in een voor de toeschouwer onbegrijpelijke taal. De tekst had sowieso al weinig van doen met de vermeende handeling, maar vervulde een meer associatieve rol. Deze is ontleend aan de Bhagavad Gita, dat een episode uit de Mahābhārata beschrijft.
Deel één is als het ware opgedragen aan Leo Tolstoj, auteur van de monumentale roman Oorlog en vrede. De tekst die wordt gezongen verhaalt over Arjuna, die een grote strijd moet voeren, maar daarvoor terugschrikt omdat zich onder zijn tegenstanders veel mensen bevinden die afkomstig zijn uit zijn eigen familie en vriendenkring.
De god Krishna zegt hem vervolgens dat deze strijd is voorbestemd, dat hij slechts het instrument is in handen van de geschiedenis. Dat wordt veelal metaforisch uitgelegd, maar in het dagelijks bestaan is het een doctrine die ook het handelen van iemand als Stalin rechtvaardigt. Die rationele argumentatie om een oorlog te moeten voeren komt als een boemerang terug in deel drie van de opera. Hierin zweeft de figuur van Martin Luther King losjes boven de handeling en wordt de vraag gesteld wat het door de goden gelegitimeerde geweld eigenlijk heeft opgeleverd. Deze goden komen zelf niet met een antwoord, maar overzien onaangedaan het slagveld.
Het middendeel van Satyagraha gaat over Gandhi zelf en over het begin van zijn transformatie van een advocaat in driedelig pak tot een halfnaakte semiheilige op blote voeten. Muzikaal is dit het meest interessante deel, gevarieerder en vlotter dan de twee andere delen, die soms tot wegdommelen kunnen leiden. Dat is zeker een probleem als niet alleen het verhaal wordt losgelaten, maar ook de boventitels ontbreken.
Hier zit nu precies het bijzondere van deze productie. Door de opera Satyagraha terug te brengen tot een minimale muziekuiting ontstaat ruimte voor een complementaire dansvoorstelling. Uiteraard is gekozen voor klassieke Indiase dans en het resultaat is verrassend. De gehele voorstelling komt tot leven en houdt de aandacht van de toeschouwer vast, ook al heeft deze geen idee waar het allemaal over gaat. Het programmaboekje verschaft de wijsheden, de theatervoorstelling bedient oog en oor.
De regie was van Leo Spreksel en Rick Schoonbeek had de muzikale leiding over een klein combo (vier violen, twee altviolen, twee celli, één piano) en over een groot aantal zangers. Naast zes solisten waren dat de leden van het Zangam Koor en het Theaterkoor Dario Fo, bij elkaar ruim vijftig medewerkenden. Deze musici stonden achter op het toneel opgesteld, waardoor de eerdergenoemde indruk van een oratorium ontstond, al waagden een paar solisten zich zo nu en dan op het voortoneel.
De dans was zeer goed verzorgd, maar stond grotendeels op zichzelf. De enige waarneembare uitzondering vormde de scène waarin een groep vrouwelijke koorleden met een paraplu op het toneel stond. Door deze open te doen, werd gesymboliseerd dat de blanke Zuid-Afrikaanse vrouwen de Indiërs in bescherming wilden nemen. Iets meer van dit soort scènes zou op zijn plaats zijn geweest, hoewel het probleem natuurlijk blijft dat Glass daarvoor zo weinig aanleiding geeft.
Deze Satyagraha is een waardevol project, dat zeker navolging verdient. Een nieuwe tournee is zeker het overwegen waard.