Operarecensie

Jacobs bezielt relevante Missa solemnis

Met Beethovens Missa solemnis draaide René Jacobs in de NTR ZaterdagMatinee de tijd twee eeuwen terug. Een cliché, maar de uitvoering op 4 mei klonk alsof de inkt nog nat was. Bijna experimenteel, toepasselijk culminerend in een aangrijpende vredesoproep.

René Jacobs opent altijd nieuwe perspectieven. (© MolinaVisuals)

“De Missa solemnis is de ware opera van Ludwig van Beethoven.” Deze discutabele uitspraak van regisseur Peter Sellars doet zowel dit grootse meesterwerk als Fidelio onrecht. Toch verwijzen de eerste maten al naar Mozarts Zauberflöte. Bovendien wilde de componist absoluut een verhaal vertellen met dit ‘oratorium’, zoals hij het werk zag na het wegvallen van de aanvankelijke kerkelijke opzet. Van 1819 tot 1823 worstelde hij met de eeuwenoude woorden en met zijn eigen onorthodoxe geloof, in een bewust streven om religieuze gevoelens te wekken bij zowel vertolkers als publiek.

Geen wonder dat een theaterdier als René Jacobs zich aangetrokken voelde tot dit opus, zeker na zijn succes (ook in de NTR ZaterdagMatinee) met Leonore, de oerversie van Fidelio. Veel collega’s uit de ‘authentieke’ hoek gingen hem voor, maar Jacobs is nu eenmaal spaarzaam met uitstapjes naar het negentiende-eeuwse repertoire. Pakt hij echter een uitdaging op, dan opent hij altijd nieuwe perspectieven.

Allereerst was daar de ongewone opstelling in het Concertgebouw: het RIAS Kammerchor bevond zich aan weerszijden van het staand spelende Freiburger Barockorchester en de solisten stonden gezamenlijk achteraan, feitelijk fungerend als miniatuurkoor. Een bijna solistisch karakter had juist menig ingetogen koorpassage, wat de onderlinge samenhang versterkte. Een uitgesponnen fluistertoon besloot het ‘Kyrie’, het meest traditionele deel, hier echter geladen met emotie.

In het hemelbestormende ‘Gloria’ toonde het koor daarentegen krachtige bravoure, hoewel zelfs de meest massieve frase een dynamische nuancering kreeg. Met vurige tempi zette Jacobs het orkest aan tot zinderend spel, waarbij de opwindende rauwheid van de natuurhoorns ook de andere secties kleurde. Over het belang van oude instrumenten in Beethoven kan men twisten, maar deze karaktervolle transparantie compenseerde ruimschoots een mogelijk gemis aan pure schoonheid.

De menselijkheid van smeekbedes als het ‘Qui tollis’ haalde Beethoven dichterbij met ingelaste ‘ah-verzuchtingen’, een effect dat de solisten vol overtuiging uitwerkten. In de afsluitende fuga overtrof het kwartet het koor zo mogelijk in wervelende virtuositeit, waarna het deel eindigde met een extra lang voorbij het orkest aanhoudend laatste ‘Gloria’, één van Jacobs’ vele opvallende accentueringen.

Polina Pastirchak overtuigde zeer met haar slanke maar indringende sopraan. (© Giancarlo Pradelli)

Midden in het dogmatische ‘Credo’ bevinden zich de meest beeldende tekstdelen. Na het mysterieuze ‘Et Incarnatus’ lijkt een zeldzame solokreet Christus zelf te verklanken. Hier had ik tenor Steve Davislim graag nog charismatischer gehoord, maar ondanks enkele geforceerde tonen vond ik hem de meest expressieve solist. Ook Polina Pastirchak overtuigde zeer met haar slanke maar indringende sopraan.

In het ‘Crucifixus’ bleef de schrijnende sfeer vrijwel tot het eind gehandhaafd. Persoonlijk herinneren de frasen die de solisten zorgzaam aan elkaar overdragen mij altijd aan schilderijen van de bewening. Waar in de meeste uitvoeringen het koor vrij snel berusting brengt, leek het viertal hier huiverig om afstand te nemen van hun verdriet. Voor mij het roerende hoogtepunt van de middag.

Het ‘Credo’ besluit met een enorme dubbelfuga op luttele woorden over het eeuwige leven. De tempo-opbouw leek mij niet ideaal, maar dit versterkte de desoriëntatie van deze adembenemende vlucht naar boven. Met de klankverfijning waarover de Freiburgers terdege beschikken, losten de houtblazers in de hoogte op, waarna een briesje strijkers het hemelse visioen voor onze ogen uitwiste.

In het met prominent koper plechtig openende ‘Sanctus’ werd de engelenschaar van “Pleni sunt coeli”, waarvan Beethovens invulling onzeker is, typerend door koor en solisten gedeeld.

Met een hemelse viooltoon, nergens sentimenteel, domineerde concertmeester Anne Katharina Schreiber het ‘Benedictus’. Opmerkelijk was de cadens die Jacobs zowel aan Polina Pastirchak als aan de sterke maar ietwat koele mezzo Sophie Harmsen gunde; geen ijdel vertoon, maar een bevestiging van genade. Johannes Weisser was steeds een betrouwbare bas, maar miste in mijn oren de zwaarte om echt vanuit de diepte het ‘Agnus Dei’ te openen.

Een gelukkig toeval dan wel sterke planning dat deze Europese tournee tijdens Dodenherdenking Amsterdam aandeed. Aan het afsluitende ‘Dona nobis pacem’ (geef ons vrede) wijdde Beethoven immers zijn opzienbarendste noten. Het was Steve Davislim die het meest ‘angstig’, zoals Beethoven voorschreef, reageerde op de plots inbrekende oorlogsmuziek.

Die dreiging werd nooit helemaal verdreven, de troostend oplichtende orkesttonen en de bezwerend herhaalde vocale mantra ten spijt. Op een dag van herinneringen aan de Holocaust kan een katholieke mis wellicht ook ongemak wekken. Maar dat is in René Jacobs’ woorden nu eenmaal een bepalend aspect van de Missa solemnis, een werk dat ons altijd voor raadsels zal blijven stellen.

Vorig artikel

Fenomenale zang in Berlioz’ requiem

Volgend artikel

Luik speelt voor het eerst Clemenza di Tito

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

5Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    6 mei 2019 at 18:59

    4 mei is meer dan een dag van herinneringen aan de holocaust. Denk maar aan de slachtoffers van de bombardementen van Rotterdam, Nijmegen etc., de vele militaire gevallenen etc. etc. Onzin om dan een katholieke mis als ongemak te ervaren. Dan mag je ook nooit geen Requiem (mis voor de overledenen) meer zingen op 4 mei. Rekening houden met gevoeligheden prima, maar wel alles in perspectief a.u.b.

  2. Jan de Jong
    6 mei 2019 at 21:12

    Het is wat mij (als katholiek) betreft geen “onzin” om ongemak te ervaren bij een katholieke mis op de Dodenherdenking. Het antisemitisme in de Kerk is eeuwenlang en diepgeworteld (zeker niet alleen de Rooms-Katholieke Kerk overigens). Dat wil niet zeggen dat je geen requiem kunt uitvoeren of een plechtige mis, maar het is goed dat Martin Toet dit ongemak benoemt.

    Het mooie van deze mis – zeker in dit verband – is dat Beethoven het meest kerkelijk-doctrinaire stukje uit de mistekst “[credo] in unum sanctam catholicam et apostolicam ecclesiam” ([ik geloof] in één heilige, algemene, apostolische kerk) wegmoffelde, zodat het alleen voor de zeer oplettende luisteraar te horen is. Schubert zou deze zin zelfs weglaten in zijn miszettingen.

  3. Jan de Jong
    6 mei 2019 at 21:15

    PS Wat helaas erg jammer was, was de pauze tuusen het Credo en het Sanctus. Waarom? Zelfs de stokoude Harnoncourt dirigeerde het werk in een adem door. Het was een geforceerde breuk waar het publiek duidelijk geen raad mee wist.

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    6 mei 2019 at 22:51

    Schubert was qua gebruik van de liturgische tekst een beetje een buitenbeentje. Zo eindigt hij de Hosanna’s met ‘in excelsis Deo’, waar het woordje Deo niet thuishoort. Over tekstweergave gesproken: het is UNAM Sanctam …

  5. Jan de Jong
    7 mei 2019 at 12:29

    @Maarten-Jan Dongelmans
    dank voor de terecht correctie van unum