Beczala munt uit als Rodolfo in San Diego
San Diego mocht zich vorige week verheugen over de komst van stertenor Piotr Beczala, die een uitmuntende Rodolfo zong in La Bohème. Een paar dagen daarvoor was bij de Arizona Opera ook al een productie van de opera van Puccini van start gegaan.
In 1893, na de succesvolle première van Manon Lescaut, begon Puccini te kijken naar een nieuw onderwerp voor een opera. Hij koos voor een toneelstuk uit 1849 van de Franse schrijvers Henri Mürger en Theodore Barrière, getiteld Scènes de la Vie de Bohème, ook al wist hij dat Ruggiero Leoncavallo daar ook de rechten van wilde. Uiteindelijk schreven beide componisten een opera gebaseerd op het werk van de Franse schrijvers.
Op dinsdag 2 februari zette de San Diego Opera de versie van Puccini op het toneel. Hoewel de enscenering van John Conklin meer dan een decennium oud was, kwam het nog altijd fris over en voegde het extra verve toe aan de uitstekende voorstelling.
De ster van de show was Piotr Beczala, de Poolse tenor die beroemd werd met de wereldwijde uitzending van Lucia di Lammermoor bij de Metropolitan Opera. Hij zong met de glanzende, klinkende tonen van een buitengewoon getalenteerde artiest.
Jeff Matssey was een energieke Marcello met een krachtige bariton. Als Mimi had Ellie Dehn wat tijd nodig om haar stem open te laten bloeien, maar toen dat eenmaal gebeurde, werd het publiek getrakteerd op verrukkelijke klanken, die vele kleuren lieten horen. Haar vertolking was hartverscheurend en er waren de nodige tranen te zien aan het einde van de opera.
San Diego’s ‘eigen’ Priti Gandhi was een zwoele, autoritaire Musetta, die alle andere karakters haar wil op kon leggen. Gandhi combineerde haar robuuste maar sensuele stem met de visuele vondsten van regisseur Loren Meeker om zo een complex en geloofwaardig karakter neer te zetten.
Als Collini was Alfred Walker een grappige, lieve boekenwurm, die zijn aria met zwier zong. Malcolm MacKenzie was een sonore Schaunard, terwijl Scott Sikon een stukje komedie toonde in zijn amuserende portretteringen van Benoit en Alcindoro.
Dirigent Karen Keltner koos voor nogal langzame tempi, maar ze liet de spanning nooit verslappen. Haar orkestklank was uitgebalanceerd en veel van het spel was van een verrukte schoonheid.
Jong talent
Een paar dagen eerder, op zaterdag 30 januari, bracht de Arizona Opera (een paar honderd kilometer naar het oosten) ook een productie van La Bohème. Met dank aan de inventieve regie van Guy Montavon kwam de bekende plot helemaal uit de verf, met levendige, levensechte karakters.
De cast bestond uit minder bekende artiesten, maar het publiek in Phoenix heeft inmiddels veel vertrouwen in de kwaliteiten van artistiek directeur Joel Revzen (die zelf ook dirigeerde) om het beste van de nieuwe generatie op het toneel te brengen. Ze werden niet teleurgesteld.
Het meest opvallend was de jonge Uruguayaanse tenor Gaston Rivero, die Rodolfo zong met een warme stem die heel makkelijk de laagten en hoogten van zijn grote bereik leek te bestrijken. Een stem die ik wel meer dan één keer zou willen horen.
Goede optredens waren er ook van Elaine Alvarez als Mimi (erg veelzijdig), Timothy Mix als Marcello (amuserend en zingend met bronzen klanken) en Rhoslyn Jones als Musetta (een goede actrice en een sterke zangeres, haar ‘Waltz Song’ was één van de hoogtepunten van de avond).
Speciale aandacht mag er zijn voor Jason Budd, die debuteerde in de twee rollen van Benoit en Alcindoro. In elke rol was hij amusant, maar ook echt genoeg om een beetje triest te zijn.
Het is eigenlijk overbodig te vermelden dat beide Bohèmes helemaal uitverkocht waren.
Maria Nockin doet regelmatig verslag van interessante producties van operahuizen rond de westkust van de Verenigde Staten. Nockin, geboren in New York City, studeerde zang en werkte onder meer bij het Metropolitan Opera Guild en als docent in Brooklyn en Long Island. Inmiddels woont ze op een ‘ranchito’ in Zuid-Arizona.