Operarecensie

Engeltjes zingt virtuoos in Concertgebouw

Samen met zijn jonge ensemble PRJCT Amsterdam bracht countertenor Maarten Engeltjes vrijdag in het Concertgebouw cantates en aria’s vol zielenpijn van Monteverdi, Vivaldi en Cavalli. Hij zong de werken met expressie, maar ook met distantie. Het concertprogramma heet Virtuoso! en zijn fans vonden het prachtig.

Maarten Engeltjes. (© Marco Borggreve)

De Nederlander Maarten Engeltjes (1984) staat hoog op de lijst van beste countertenoren van de wereld. Hij zingt eigentijds repertoire, maar vooral werken uit het barokgenre. Zijn repertoire omvat solopartijen in oratoria en verschillende rollen in Händel-opera’s. Opvallend is zijn veelvuldige samenwerking met Ton Koopman en het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir. Sinds 2017 heeft Engeltjes een eigen ensemble: PRJCT Amsterdam. Het ensemble heeft als doel barokmuziek te promoten en een nieuw publiek te bereiken.

In het Concertgebouw kwamen de countertenor en zijn ensemble met een nieuw programma onder de titel Virtuoso! Het bestaat uit aria’s uit cantates en opera’s van Monteverdi, Cavalli en Vivaldi. Virtuoso! wordt omschreven als een muziekprogramma met “onmogelijke capriolen en coloraturen, die de toeschouwer in een staat van muzikale opwinding zullen brengen”. Virtuoos was het zeker, maar in een hoge staat van beroering werd ik niet gebracht. Wel verliet ik na de toegift ‘Si doce è l tormento’ van Monteverdi neuriënd het Concertgebouw.

Engeltjes ken ik als een oratorium- en passiezanger bij uitstek, geroemd om zijn lenige, volle altstem, fraaie uitspraak en zeggingskracht. Hij is echter eerder een verteller van emoties dan dat hij ze echt laat zien of voelen. Dat merkte je ook bij de aria’s en recitatieven die hij zong in Virtuoso! Bij de eerste regels van het recitatief ‘Perfidissimo cor! Iniquo fato!’ (Meest verraderlijke hart. Onrechtvaardig lot) wil je meteen meegevoerd worden door de woorden vol pijn, maar dat gebeurde niet. Engeltjes zong deze cantate – in dit concert staand achter een standaard met bladmuziek – zeker met mooie expressie, maar ook met distantie.

PRJCT Amsterdam bestaat uit Robert Smith op cello en viola da gamba, Asako Ueda op theorbe en Edoardo Valorz op klavecimbel. Het jonge ensemble speelde gedreven en kon goed uit de voeten met de wisselingen in dynamiek en ritmiek. Wel miste ik een enkele keer wat eenheid in de samenklank.

Wonderschoon was het moment waarop Ueda ‘Toccata arpeggiata’ uit de opera L’Orfeo van Monteverdi speelde. Je zag het gebeuren: de theorbespeler kwam geheel los van haar bladmuziek. Met gesloten ogen werd ze één met de muziek, die dan ook meeslepend klonk.

Aan het eind van het concert klonk de treurige liefdescantate Pianti, sospiri e dimandar mercede van Vivaldi. Ook hier zong Engeltjes in perfect Italiaans. Met gepaste slepende tempi zong de countertenor over een boottocht van een eenzame zeeman in ‘Lusinga è del nocchier’. En in de aria ‘Cor ingrato dispietato’ liet hij een sterk staaltje coloraturen en versieringen horen. Dat bracht zijn fans, oudemuziekliefhebbers bij uitstek, in vervoering.

Vorig artikel

Opera in de media: week 47 van 2019

Volgend artikel

Walküre bij DNO: bundeling van oerenergie

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.