Operarecensie

Andriessen componeert vitaal verder

Met een liedcyclus voegde Louis Andriessen in de NTR ZaterdagMatinee alweer een compositie toe aan zijn lange werklijst. Het opdrachtwerk werd door de Matinee verleend om de tachtigste verjaardag van de componist, eerder dit jaar groots gevierd, nog eens dunnetjes over te doen. De cyclus The Only One blaakte van vitaliteit.

Louis Andriessen. (© Francesca Patella)

Voor een groot orkest, ruim voorzien van klinkend slagwerk en een stevige groep koperblazers, schreef Andriessen zijn reactie op vijf gedichten van de Belgische schrijfster Delphine Lecompte (1978) uit haar bundel De dieren in mij. Ongetwijfeld om de verkoopbaarheid van de compositie op de internationale muziekmarkt te vergroten – Andriessen is een bestseller bij de Londense uitgeverij Boosey & Hawkes – vertaalde de dichteres vijf teksten in het Engels.

De voordracht van The Only One legde de componist in de mond van wat hij noemt een “female jazz singer”, in de persoon van sopraan Nora Fischer. Geen “klassiek zangeres met een vet vibrato”, maar duidelijk een vocaliste die met een wendbaar, strak-helder geluid de soms naar pop en jazz neigende compositie weet te verklanken.

Een klassieke dichteres kun je Lecompte ook niet noemen. “Haar poëzie gaat over pijn en waanzin in een roes van drank en drugs”, zo omschreef de Vlaamse krant De Morgen haar werk. Haar beeldtaal was meteen in de eerste bundel, De dieren in mij uit 2009, rauw en direct. Ze plaatst waarnemingen en zinsbegoochelingen naast elkaar en de associaties werken verrassend. Geen wonder dat Andriessen als weinig conventioneel componist en musicus bij zulke teksten zijn inventiviteit kon laten borrelen. Inventie, uitvinding, zo noemt hij het werk als componist: “Ik heb een taak zoals Stravinsky zegt, de muziek uit te vinden, dat is een verplichting.” Luisterend naar zijn compositie The Only One (tevens titel van het eerste gedicht) schuilt onder die verplichting nog steeds een hevige en vitale motivatie.

Meteen bij het instrumentale begin golfde in strakke ritmische geledingen de klank van gestemde toets-slaginstrumenten, fluiten en aanvullende lage stemmen de Grote Zaal van het Amsterdams Concertgebouw in. Direct herkenbaar Andriessen. Het Radio Filharmonisch Orkest speelde onder Bas Wiegers de inleiding terwijl soliste Nora Fischer er nog niet stond. Zij huppelde echter tijdig het podium op, gekleed in een wit plissé rokje en rood hesje, en zette met frisse en versterkte stem de openingszin in: “Am I The Only One that hears the cat scratching at my mattress when I am not in bed, when I am not at home.”

Andriessen zette krachtige, dan weer sensueel bewegende klanken tegen de tekstuele ontboezemingen aan. De tekst-toonzettingen waren gesneden uit de blues, uit de pop en uit de stijl van Kurt Weill. Ze lagen soepel op de tong van Fischer, die op ongedwongen wijze de zaal bespeelde.

Nora Fischer. (© Marco Borggreve)

In zijn compositie mengt Andriessen herkenbare motiefjes ter kleuring, zoals het ‘Dies irae’-motief en een geestige verwijzing naar een kinderliedje. Dat alles in verrassende combinaties van instrumenten, met de nadruk op lage, resonerende klanken. Het trompetduo dat pleziermuziek maakte bij de regel “We entered a tavern” (uit het derde gedicht, ‘My head, my house’) was een ander voorbeeld van Andriessens speelse aanpak.

Zijn stuk werd voorafgegaan door een nieuwe compositie van zijn oud-leerling Martijn Padding. Hij leverde met Three Birthday Pieces een driedelig, aantrekkelijk orkeststuk. Onder de titel ‘Birthday Chorale’ begon deel één met een zangerige introductie in de ongewone samenstelling van harp, celesta, klarinet, accordeon, buisklokken en metalofoon. De inleiding breidde zich uit naar strijkers en blazers, die in stijgende en dalende lijnen een stevige constructie opbouwden. Met een kwartet van accordeon, celesta, harp en slagwerk introduceerde Padding ter afsluiting van dit symfonische deel een weeïg verjaardagskoraal dat een voorvader van hem had gecomponeerd.

Met deel twee, ‘Keizersgracht Shuffle’, schetste Padding een kleurrijk portret van zijn leermeester, waarin verwerkt diens voorliefde voor Franse componisten. In deel drie, ‘The One and Only’, openden altviolen en celli met een romantisch gekleurde fantasie, waar een vermanend “Ho, ho” vanuit een geluidsbox doorheen schalde. Daar kwam later ook de stem uit van Andriessen, die mooie woorden sprak over schoonheid en inventiviteit. Padding zoog een punt aan zijn muziek, wat Andriessen deed roepen: “Dat vind ik al meer dan genoeg.”

Met Chronochromie van Messiaen en Valses nobles et sentimentales van Ravel werd de muzikale habitat van Andriessen geschetst in prachtige en virtuoze uitvoeringen door het groot bezette Radio Filharmonisch Orkest. Dat Bas Wiegers op korte termijn het hele programma – nieuw voor hem – overnam en met groot gezag dirigeerde, maakte deze Matinee extra spannend. Een memorabel debuut, dat om een vervolg vraagt.

Vorig artikel

Adams ontvangt Erasmusprijs in Amsterdam

Volgend artikel

Dirigent Mariss Jansons overleden

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman