Pierre Audi’s Attila is stap terug in de tijd
Meestal zijn het de traditionalisten die bij de Metropolitan Opera in New York de boe’s verzorgen bij nieuwe producties. Maar na de première van Pierre Audi’s productie van Attila werd er juist geboed omdat de productie te gedateerd was in plaats van te modern.
De nieuwe productie van Atilla betekende voor velen hun Met-debuut. Voor Pierre Audi (artistiek directeur van De Nederlandse Opera), voor modeontwerpster Miuccia Prada, voor het decorteam van Jacques Herzog en Pierre de Meuron, voor dirigent Riccardo Muti en voor bariton Giovanni Meoni. De muzikale nieuwkomers brachten het er goed vanaf; het productieteam minder.
Met Muti aan de leiding werd de opera uiteraard zonder coupures of niet-geschreven hoge noten uitgevoerd. Maar een vroege Verdi is ook zonder de hoge noten een zware test voor de zangers. Gelukkig slaagden allen.
De meest opvallende prestatie kwam naar mijn idee van de verrassende debutant Giovanni Meoni als de ambitieuze, gewetenloze Romeinse generaal Ezio. Dat hij de zieke Carlos Alvarez verving, was zelfs een verbetering.
Gezegend met een natuurlijke grote en aantrekkelijke bariton – met een beetje die bijzondere ‘microfoon-in-je-strot-klank’ die je bijvoorbeeld ook bij Joseph Calleja hoort – dook Meoni met vuur en een hoog ontwikkelde muzikaliteit in zijn rol. Hij maakte van zijn secundaire karakter een hoogtepunt.
Als Foresto leek tenor Ramón Vargas zijn normaliter zoete, lyrische stem wat te verharden om beter door de meer heroïsche (briljante) passages van zijn rol te komen. Daar slaagde hij goed in, hoewel zijn lyrische momenten zoals ik verwachtte toch het meest ontroerend waren.
Sopraan Violeta Urmana (Attila’s gevangene en latere bruid Odabella) leek zich niet helemaal thuis te voelen als een vroege Verdi-zanger. Haar hoogte was gefocust, maar nogal bleek – amper klassiek Italiaans – en terwijl ze de vreselijke technische obstakels van haar partij goed overwon, sprak er weinig vreugde uit haar vertolking. Ik denk dat het Met-publiek de laatste jaren verwend is door Sondra Radvanovsky.
Als Attila was Ildar Abdrazakov de forse, verrassend vloeiende ‘basso cantante’ die hij altijd is. In de kleinere rollen klonk Samuel Ramey (zelf eens een Attila onder Muti) oud, maar nog steeds krachtig als paus Leo. Russell Thomas’ intense zang als Uldino gaf alvast een voorproefje van de Foresto die hij op 19 maart zal zingen.
Toch was het Muti zelf en niet één van de zangers die zijn stempel op de voorstelling drukte. Hij hield de touwtjes voortdurend in handen. Misschien soms een beetje te, al haalde hij fantastisch spel uit het orkest.
Van het productieteam kwamen slechts twee (door mij niet herkende) leden hun boe’s ophalen na afloop. Als het Herzog en De Meuron waren, dan waren de boe’s niet terecht. Het enige succesvolle element in de productie was het decor. In de proloog werden de karakters op een realistische, betonnen ruïne gezet, terwijl voor de rest van de voorstelling een opvallende ‘muur’ van gebladerte werd gebruikt.
Deze prachtige elementen hadden echter net zo goed geschilderde achtergronden kunnen zijn gezien de manier waarop Audi ze gebruikte. De zangers stonden nagenoeg roerloos op hun plek en hadden amper interactie onderling.
Ondanks de moderne kleuren, verlichting en visuele details, leek het drama zo een terugkeer naar het verre verleden van de ‘park and bark’-opera. Zelfs de vondst om de personages vanuit prachtige gaten in de groene muur te laten zingen, was niet meer dan een verfraaide spotlight.
De avond eindigde echter positief gestemd, toen Muti en de cast dikverdiende ovaties ontvingen. Ondanks de productie.
Attila is door heel maart nog te zien, al vertrekt Muti na 15 maart. Zie ook de website van de Metropolitan Opera.
Steven Chung is correspondent voor Place de l’Opera in New York. Hij is afgestudeerd in de klassieke talen en in rechten en schrijft momenteel zijn eerste roman. Zijn operaloopbaan begon op zijn negende. Met een Tannhäuser.
1 Reactie
I love this phrase: “park and bark-opera”. Aren’t all Audi productions like this, also in Amsterdam? With the difference, that in the Netherlands noone minds the parking and barking.