Tweeluik DNO roert tot op het bot
Niet één, maar twee opera’s op een avond. En dan ook nog eens twee hele indringende. De Nederlandse Opera verwent haar publiek flink met het tweeluik Il prigioniero/Hertog Blauwbaards burcht. Een productie die je weer even herinnert waarom opera zo’n geweldige kunstvorm is.
Il prigioniero (1950) is een eenakter van Luigi Dallapiccola en gaat over een gevangene die in de laatste momenten voor zijn executie nog een sprankje hoop krijgt dat hij weer vrij komt. Die hoop blijkt aan het eind echter de ergste marteling te zijn die de grootinquisiteur hem laat ondergaan.
Hertog Blauwbaards burcht (1918) is de bekendste opera van de Hongaarse componist Béla Bartók. In het stuk opent Judith, de nieuwste bruid van Blauwbaard, zeven deuren in de burcht van de hertog, die staan voor diens duistere ziel. Achter de zevende deur zitten zijn drie eerdere vrouwen. Judith voegt zich bij hen en Blauwbaard blijft eenzaam achter.
Het zijn nogal zwarte werken en ook niet de meest toegankelijke, maar misschien dat De Nederlandse Opera en het Teatro alla Scala ze juist daarom wel in een productie verenigd hebben. Voor mij heeft deze productie in elk geval alles in zich wat opera zo mooi maakt: enerverende zang versmolten met indringend theater.
Om met de zang te beginnen: het was genieten geblazen met de twee vrouwen op het toneel. De Italiaanse sopraan Paoletta Marrocu zong de moeder van de gevangene in Il prigioniero. Dat deed ze voortreffelijk. Ze greep je vanaf de eerste seconde van de voorstelling bij je kladden en liet je niet meer los.
Ze drukte de wanhoop die ze als moeder voelde vanwege het lot van haar zoon prachtig uit in haar zang. Felle hoogte, kreunende articulatie, heftige borsttonen: ze benutte iedere mogelijkheid om haar personage te kenschetsen.
Na de pauze domineerde Elena Zhidkova het toneel als Judith in Hertog Blauwbaards burcht. Ze imponeerde me met haar onverwoestbare schoonheid van klank: er zat geen onvertogen noot tussen. Samen met haar levendige, meisjesachtige acteerwerk zette ze een ontroerend karakter neer, dat goed contrasteerde met de duistere Blauwbaard.
Die Blauwbaard werd goed gezongen door Gábor Bretz. Naar mijn idee had hij soms nog wel wat meer mogen uitpakken, om het contrast in zijn stemmingen te vergroten, maar zijn teruggetrokken, beschroomde houding had ook wel wat. Het maakte hem mysterieus.
De andere titelrol, de ‘prigioniero’, kreeg een fantastische vertolking van Lauri Vasar. De bariton gaf heel fysiek gestalte aan zijn rol. Hij was één en al lijden. Ook in zijn grote, donkere stem leed hij, soms op een wijze die uit het verismo leek te komen. Hoe hij in al die kwelling ook nog hoop in zijn zang kon laten doorklinken, was bewonderenswaardig.
Toen de prigioniero op aangrijpende wijze op de brandstapel ter dood was gebracht en de lichten doofde, bleef het even doodstil in de zaal. Alsof het publiek beduusd was na zulke dramatische kracht. Ik in elk geval wel.
Dat was voor een groot deel ook te danken aan de regie van Peter Stein. Hij vertelde de twee verhalen zoals ze door de componisten beschreven zijn. Rechttoe-rechtaan, haarfijn aansluitend op het libretto.
Samen met zijn sterke personenregie en de knappe, fantasierijke decors van Ferdinand Wögerbauer (Il prigioniero) en Gianni Dessì (Hertog Blauwbaards burcht) maakte dat de beide opera’s erg spannend en indringend.
De spanning werd nog aanzienlijk verhoogd door het Residentie Orkest onder leiding van Adam Fischer. Zeker in Hertog Blauwbaards burcht was de spanningsopbouw van Fischer subliem, met steeds grootser aanzwellende crescendi.
Veel hulde voor het artistieke team dus, dat zichzelf helemaal ten dienste van de beide werken stelde en er zo juist alle dramatische kracht uit wist te halen. Toch gek dat zo’n aanpak verfrissend op mij overkomt. Zou dit niet de standaard moeten zijn?
Het maakt ook niet uit. Ik zou het gewoon zien als een gouden kans om weer eens opera op z’n best te zien. Dus: wie na Salome eind vorig jaar gezworen heeft nooit meer een stap in Het Muziektheater te zetten, raad ik aan toch nog eens een kijkje te gaan nemen. Het kan ook anders.
Il prigioniero en Hertog Blauwbaards burcht zijn tot en met 14 maart nog vier keer te zien in Het Muziektheater in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.
3Reacties
Ik kom net terug van de tweede uitvoering en ik ben echt helemaal stuk. Wat een openbaring, die Dallapiccola. En wat raar dat zo’n combinatie van gevangene en burcht als tweeluik niet veel gebruikelijker is.
Het enige dat mij een beetje uit de flow haalde vanavond was het feit dat de onvolprezen Vasar wel wat weg heeft van Andy Serkis, wat in combinatie met die lendendoek zo nu en dan minder passende associaties opriep.
Na Fanciulla del West is dit de 2e opera waar ik na het lezen van de recensie, hier op operamagazine, besloten heb naar toe te gaan. Dit naast het abbonement dat ik toch al had. En dat bevalt nu al voor de 2e keer prima.
Geen idee wat ik kan aanvullen aan de recensie, behalve dan dat elke zin treffend beschrijft wat een belevenis deze 2 korte operas zijn.
Ik kan me voorstellen dat gezien de moderniteit van deze operas, het muzikaal “lastige” operas zijn. Dat gold ook voor mij.
Maar de samensmeltig van zang, muziek, acteerwerk, decor en belichting maken het lastig om niet meegevoerd te worden door alle emoties die deze operas los maken.
Het verbaasde mij overigens zeer, dat de zaal nog niet eens voor 80% gevuld leek (10-3). Want zo’n beetje alle recenties waren lovend. Heeft Salome dan echt zo veel schade aangebracht bij het DNO publiek?
Vandaag de matinee bijgewoond. Inderdaad, opera zoals opera bedoeld is. Absoluut een topuitvoering.