Belcanto tussen de boeren
Belcanto tussen de boeren: een betere combi kun je je niet wensen voor La Sonnambula. De nieuwe productie van het Luzerner Theater is dan ook een prachtige mogelijkheid om te genieten van Bellini’s opera in de zeer authentieke setting van Zwitserlands mooiste stad.
In de titel La sonnambula ossia i due fidanzati svizzeri heeft librettist Felice Romani de drie belangrijkste elementen gestopt van zijn vijfde werk voor Bellini: slaapwandelen, liefde en Zwitserland. De schoonheid van de natuur en de eenvoud van het landelijke leven zijn de bodem waar de essentie van deze opera in geworteld is.
Het was daarom onweerstaanbaar voor mij om naar Luzern te gaan – volgens velen de mooiste plaats van Zwitserland – om in die originele setting La Sonnambula te bezoeken. Eenzelfde gevoel als Tosca bezoeken in Rome of La Gioconda in Venetië.
Luzern is inderdaad een fantastische plaats. Het Vierwoudstrekenmeer, het uitzicht op de Alpen, het historische centrum met de middeleeuwse, vrolijk beschilderde gevels: het smaakte als een voorproefje van Sonnambula. Hetzelfde gold voor het oversteken van de beroemde Kapelbrug en het binnengaan in het kleine (555 stoelen), maar fraaie theater.
Dat de mode van het regietheater ook dit toneel veroverd had, was te verwachten. De enscenering, gemaakt door de assistent van de zieke regisseur Lorenzo Fioroni, liet een nogal stereotype beeld van het landelijke Zwitserland van de jaren vijftig zien. Een onverdraagzame samenleving waarin vrouwen nog steeds in een achtergestelde positie verkeren en mannen over hun lot beschikken.
Als je bedenkt dat vrouwen in Zwitserland pas sinds 1971 stemrecht hebben, heeft het regieconcept wel enige geloofwaardigheid. Dat Amina en Elvino níet verliefd op elkaar blijken te zijn, is minder steekhoudend. Maar voor mij kunnen regisseurs elk verhaal vertellen wat ze willen, zolang ze de zang maar serieus nemen.
Voordat ik over die zang begin: net als Salzburg is Luzern beroemd vanwege zijn festival. In het reguliere seizoen van het Salzburger Landestheater verwacht niemand echter sterren als Netrebko en Villazón, dus ook in Luzern moeten we die verhoudingen in het achterhoofd houden. Het kan wat provinciaals overkomen voor liefhebbers van fijngevoelige belcanto, maar wie houdt er niet van brood met boter op z’n tijd?
De jonge cast was er duidelijk op gebrand om het beste te geven, een houding die altijd een compliment waard is. Het resultaat van hun inspanningen was niet altijd even fraai, zeker als het om het hoofdkoppel ging. Sumi Kittelberger stopte als Amina alle mogelijke emotionele kracht in haar acteerwerk, maar haar zang was vaak te mechanisch en miste expressiviteit, waardoor bijvoorbeeld de finale ‘Ah non giunge’ ten onder ging.
De focus van de jonge tenor Utku Kuzuluk om de stratosferische hoogte van zijn frisse stem te tonen, wordt hopelijk binnenkort verlegd naar het makkelijker produceren van zijn klank, een interessantere frasering en overtuigender spel op het toneel.
Al de andere leden van de cast lieten wel het hart en de ziel van belcanto, namelijk expressiviteit, uit de verf komen. Uitstekend en heel gefocust was Flurin Caduff, die vocaal overtuigend de eenvoudige maar goedhartige boer Alessio neerzette. Super was ook zijn geliefde Lisa, levendig gezongen en geïnterpreteerd door Katharina Persicke.
De mezzosopraan Olga Privalova was een stilistisch perfecte Teresa en Boris Petronje toonde zich als Rodolfo een veelbelovende bas.
Het Luzerner Sinfonieorchester gaf onder leiding van Rick Stengards geen speciale uitvoering van de goddelijke melodieën van Bellini, maar wat maakt het uit? De schoonheid van de plaats buiten het theater compenseerde volledig het gebrek aan verfijning dat bij tijd en wijle in het theater te horen was.
Vind meer informatie over deze productie op de website van het Luzerner Theater.
Alessandro Anghinoni is correspondent van Place de l’Opera in Berlijn en Zürich. Hij is vertaler van beroep en schrijft regelmatig over opera. Voorheen voor bladen als Opernwelt, tegenwoordig op zijn blog Operello&Operella.