Operarecensie

Gaerhart en Issa redden brave Entführung

Wat een gewaagde productie beloofde te worden, was in werkelijkheid braaf en soms zelfs slaapverwekkend. Er was geen lijn te ontdekken in Die Enführung aus dem Serail van Eike Gramss bij de Vlaamse Opera. Gelukkig blonken Norman Issa en Julianne Gaerhart uit.

Scène uit Die Enführung aus dem Serail (foto: Annemie Augustijns).

De Duitse regisseur Eike Gramss wilde ons laten voelen hoe het is om gegijzeld te worden en in een vreemde cultuur, waarvan je de taal niet spreekt, te belanden. De dreiging om afgemaakt te worden is continu aanwezig, je vrijheid en je vastigheden ben je kwijt.

Niets nieuws onder de zon en zo oud als de weg naar Rome. Helaas.

Maar hij wilde ons ook een lesje leren: je moest verder kijken dan je neus lang is, want niet alles is zoals het lijkt te zijn. Helaas: ook dat pakte verkeerd uit. Voornamelijk omdat hij geen duidelijk keuzes durfde te maken, niet consequent was, geen logica gebruikte en ons op een schommel van verwarrende emoties zette.

Het begon met een spotje op de Belgische tv. Ik vond het FANTASTISCH! Gewaagd, dat wel, maar ook zeer uitnodigend. Daar wilde ik bij zijn. Ook de trailer zag er veelbelovend en spannend uit. Er werd ons een confrontatie voorgeschoteld die voor heftige reacties kon leiden. En daar ben ik nooit zo vies van.

Nou… De heftige reacties bleven beperkt tot de verontwaardigde stemmen over het spotje, want wat wij in Antwerpen voorgeschoteld kregen was voornamelijk braaf en bij vlagen slaapverwekkend.

Er was geen lijn in te ontdekken. Waar wilde Gramss naartoe? Hij plaatste het verhaal in een niet nader te bepalen woestijn, anno nu. Het eenheidsdecor bestond uit een autoband en een kraantje, waar af en toe water uitkwam. Twee keer kwam er ook een heuse jeep voorbij: bij de aankomst van Bassa Selim, met in zijn kielzog de gesluierde Konstanze, en bij de vluchtpoging van de vier geliefden.

Er liepen ‘Tanja Niemeijer’-lookalikes rond, maar er waren ook vrouwen in boerka’s, mannen met Arafat-sjaals om, mannen met tulbanden op, mannen met of zonder pet… Waren ze moslim? Waren ze Zuid-Amerikaans? Waren ze terroristen? Waar vochten ze voor?

Om een inmiddels beroemde (of moet ik zeggen: beruchte?) rechter te citeren: het publiek leest ook kranten en kijkt tv, weet wat er in de wereld gebeurt en kan zijn eigen conclusies trekken.

De woestijn mocht ook één keer opbloeien – na het liefdeskwartet kleurde het zand groen en er kwamen klaprozen te voorschijn, die dan meteen ook verdwenen. Geen idee waar het op sloeg. Liefde zegeviert ook in de woestijn? Cliché, die dan ook nog eens nergens op sloeg.

De regisseur wilde ons fysiek de culturele vervreemding, het onbegrip en de onmogelijkheid om met elkaar te communiceren laten voelen, dus werden de dialogen in het Spaans, Engels, Turks en Arabisch (zonder boventitels!) gesproken. Vervreemding? Wellicht wel, maar voornamelijk ergernis, omdat het de actie onnodig stilzette. Bovendien werd er (gelukkig!) in het Duits gezongen, dus er was toch een gezamenlijke taal?

Gramss permitteerde zich ook wat vrijheden, die ik best leuk vond. Zo klonk er wat Arabische muziek en was er een stem van de muezzin te horen. Het paste in het verhaal.

Het einde vond ik mooi bedacht, daar raakte ik ontroerd door: de alleen gelaten en duidelijk eenzame Bassa Selim zingt een droevig liefdesliedje. Althans: ik denk dat het een liefdesliedje was, want een paar keer kwam het woord ‘habibi’ (geliefde) voorbij. Dat was mooi.

Wild katje

Muzikaal vond ik het ook niet bijzonder sterk. Íride Martínez (Konstanze) leek over drie verschillende stemmen, verspreid over drie registers, te beschikken. En de drie registers kwamen elkaar nergens tegen. Ze was vals, schel en het metaal in haar topnoten (voor zover gehaald) deed mij pijn in mijn oren. Maar misschien was zij die dag ongedisponeerd? Kan, maar dan had iemand haar moeten verontschuldigen. Zij zag er overigens leuk uit.

Over Maxim Mironov (Belmonte) kan ik kort zijn: mager. Letterlijk en figuurlijk. Acteren kon hij ook niet.

Konstanze en Bassa Selim (foto: Annemie Augustijns).

Eduardo Santamaría was een leuke, gedreven Pedrillo. Niet echt een stem om over naar huis te schrijven, maar hij maakte tenminste iets van zijn rol.

De jonge Turkse basbariton (met de nadruk op bariton!) Günes Gürle was beslist geen slechte Osmin. Hij oogde aantrekkelijk, wat het ‘Stockholmsyndroom-idee’ van het concept (jaja, dat kwam er nog eens bij) zeer aannemelijk maakte.

Gürle beschikt over een prachtige stem, waarmee hij alle kanten uit kan, behalve de door Mozart voorgeschreven diepe laagte. Ik geef toe, er zijn zelfs zeer weinig echte bassen die de noten aankunnen, laat staan basbaritons, maar toch…

De Amerikaanse sopraan Julianne Gaerhart was een fantastische Blonde. Zij zag er als een klein wild katje uit en zo acteerde zij ook. Echt een Blonde, zoals Mozart het waarschijnlijk heeft bedoeld.

Haar dialogen sprak zij met een heerlijke Engelse tongval uit, maar het allerbelangrijkste was natuurlijk haar zang en daar was helemaal niets mis mee. Sterker, zij was werkelijk fenomenaal. Haar heerlijk soepele sopraan ging makkelijk de hoogte in – hoe hoger hoe mooier. Zij kwinkeleerde als een echt nachtegaaltje en haar coloraturen waren de perfectie zelf.

De echte held echter, althans voor mij, was de beroemde Palestijns-Israëlische acteur Norman Issa als Bassa Selim (Syrian Bride ooit gezien?). Vanaf zijn eerste opkomst domineerde hij de hele voorstelling. Sterker: hij zette er zijn stempel op. Zijn charisma is ongekend, zijn acteren ongeëvenaard. En hij kon zingen ook…

Vanwege hem en Julianne Gaerhart was de opera het reisje naar Antwerpen waard.

Zie voor meer informatie de website van de Vlaamse Opera.

Vorig artikel

Prijsvraag: Win dvd Rigoletto

Volgend artikel

Matinee voert Dusapins Faustus uit

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

2Reacties

  1. 9 november 2010 at 13:57

    Wat jammer om dit over Iride Martinez te lezen. Ik ken haar alleen als een ontzettend mooie zangeres met een prachtige stem en ongelovelijke techniek en expressie….

    Misschien zit ze in een persoonlijke dip opzo (dat kán zomaar beginnen bij vrouwen na hun 40e…hormonen) en hopelijk is het van tijdelijke aard!

  2. irene van der rol
    9 november 2010 at 14:17

    Oh, Basia, wat schrijf je toch leuk en beeldend, ik zie het allemaal voor me, en je hebt me, ondanks het geen goede voorstelling was volgens jou, mij in een goed humeur gebracht!!!