Discografie: Die Zauberflöte
Die Zauberflöte is één van de populairste opera’s ooit. De officiële catalogus telt meer dan tachtig cd’s en zo’n vijftien dvd’s. Moeilijk om daaruit te kiezen, vooropgesteld dat u niet al minstens één opname in de kast hebt staan. Maar toch een poging!
Cd’s
Cristina Deutekom
Men zegt Koningin van de Nacht, men denkt Cristina Deutekom. Ik tenminste wel. De opname die zij in 1969 voor Decca (4145682) maakte, staat voor mij als een huis en mag eigenlijk in geen enkele huishouding ontbreken. Oké, haar staccato is soms een beetje vreemd en af en toe mechanisch, maar wat een perfectie! Haar woede is heerlijk ordinair. Dat is niet onaardig bedoeld, want het klopt perfect met het karakter van ’the Queen’. Al komen wij daar pas later in de opera achter.
Stuart Burrows is tegenwoordig zowat vergeten (behalve bij de echte liefhebbers!), maar ooit gold hij als één van de grootste Mozart-tenoren, die al een beetje op weg was naar het zwaardere ‘fach’. Voor mij een schakel tussen Fritz Wunderlich en Piotr Beczala. Ik luister graag naar zijn elegante Tamino. Zijn stem mengt ook heel erg mooi met Pilar Lorengar (Pamina). Over de Papageno van Hermann Prey kan ik heel kort zijn: de beste ooit.
De Wiener Philharmoniker staat onder leiding van Georg Solti en dat beteken vaart, drama en af en toe stilstaan. Opera ten voeten uit. Wat de opname nog dat beetje (nou ja, beetje?) extra geeft, is het tekstboek met de tekeningen van Kokoschka.
Hieronder Deutekom in ‘O zittre nicht’ en Hermann Prey als Papageno:
Fritz Wunderlich
Zoals Hermann Prey de Papageno en Cristina Deutekom de Koningin van Nacht voor mij zijn, zo is Fritz Wunderlich de Tamino. In 1965 heeft hij de rol voor Deutsche Grammophon opgenomen (4497492). De Berliner Philharmoniker stond onder directie van Karl Böhm, wat natuurlijk wat meer statigheid en behoedzaamheid betekent dan Solti. Maar de klank is echt heel erg mooi.
Roberta Peters is een waanzinnig goede Koningin van de nacht en Evelyn Lear een zoetig lyrische Pamina. Tel daarbij Franz Crass als Sarastro (waarom wordt die man zo genegeerd?) en Hans Hotter als Sprecher op en het resultaat is heerlijk. Toch kent de opname één minpunt: Papageno wordt gezongen door de totaal humorloze Dietrich Fischer-Dieskau. Jammer!
Hieronder Fritz Wunderlich onder Böhm:
Charles Mackerras
Voor de lezing van Sir Charles Mackerras heb ik altijd een zwak gehad. In deze opname stond hij aan het roer van het Scottish Chamber Orchestra (Telarc CD 80302). Zijn zeer elegante manier van dirigeren, zijn integriteit en totale gebrek aan maniertjes zijn mij zeer lief. Maar ook zijn cast doet mijn hart sneller kloppen van plezier.
Allereerst is er de onvergetelijke Jerry Hadley (Tamino), met zijn zoete tonen en Mozartiaanse lijnen. Daar moet ik even een traantje bij wegpinken, want hij is ons te vroeg en te onnozel weggevallen. Barbara Hendricks zingt een beetje gemaniëreerd, maar haar stem is verleidelijk lyrisch en past bij Pamina. June Anderson heeft alle noten en coloraturen paraat en Thomas Allen is voor mij, naast Hermann Prey, de beste Papageno.
Hieronder Jerry Hadley als Tamino en Thomas Allen als Papageno:
Claudio Abbado
Geloof het of niet, maar in 2006 nam Claudio Abbado (toen al over de 70) zijn eerste Toverfluit ooit op (DG4775789). Het resultaat is niet helemaal bevredigend, maar ik wil het toch noemen, vanwege het heerlijk en slank spelende Mahler Chamber Orchestra, maar ook vanwege de toen nog betrekkelijk jonge en beginnende zangers.
Niet allemaal hebben ze het gemaakt, maar René Pape (Sarastro) hoef ik niet meer bij u te introduceren en ook Dorothea Röschmann (Pamina) behoeft geen aanbeveling. Christoph Strehl is een zonder meer overtuigende Tamino en Hanno Müller-Brachman een zeer speelse Papageno.
Dvd’s
Nicolai Gedda
Gedda kon eigenlijk alles zingen en dan ook nog in vele talen. Zijn muzikaliteit was werkelijk spreekwoordelijk en dat kun je goed op deze opname horen.
Horst Stein dirigeert de Hamburger Philharmoniker en zijn tempi zijn fors, maar met precies 156 minuten speeltijd weet je zeker dat het een en ander is gesneuveld. Het geluid is dof en de aankleding echt ‘jaren zestig’ (de opname is gemaakt in Hamburg, in 1971).
Toch vind ik het één van de belangrijkste Toverfluiten ooit, zeker vanwege de zangers! Zal ik ze noemen? Behalve Gedda: Hans Sotin, de jonge Franz Grundhebber (Monostatos), Edith Mathis, Kurt Moll, Dietrich Fischer-Dieskau (als spreker veel beter op zijn plaats), Kurt Moll als Gehärnischte, de zeer ondergewaardeerde William Workman als Papageno en… last but not least… onze ‘eigen’ Deutekom in haar paraderol! De regie is van de hand Peter Ustinov. Een monument (Arthaus Musik 101265).
Hieronder Edith Mathis en Nicolai Gedda in ‘Tamino mein, o welch ein Glück!’:
Piotr Beczala
Een overenthousiast, stormachtig applaus voor het productieteam van een opera: hoe vaak maak je dat nog mee? Het overkwam Benno Besson (regie) en Jean-Marc Stehlé (decors en kostuums) in januari 2001 na hun Zauberflöte in het Parijse Palais Garnier.
Terecht. De door hun gecreëerde voorstelling laat zich als een ouderwetse sprookjesfilm (denk aan Wizzard of Oz) bekijken en ademt de toverachtige sfeer van weleer, toen alles nog goed kwam en waarbij je je tegoed deed aan een simpel, geschilderd decor (en daar genoeg aan had). Het decor en de fantasievolle kostuums zijn overweldigend en feeëriek, met felgekleurde tropische bossen, ‘wilde dieren’ en een ‘echte’ sprookjesprins – gestoken in het wit en met een heus gouden kroontje op zijn hoofd.
Het Orchestre de l’Opéra National de Paris onder de liefdevolle leiding van Iván Fischer speelt heel erg mooi, al zijn de tempi soms een beetje aan de langzame kant.
Piotr Beczala is voor mij de mooiste lyrische tenor sinds Wunderlich en Gedda. Zijn Tamino is niet alleen perfect gezongen, maar ook fantastisch geacteerd. Hij is inmiddels een wereldster, maar was toen nog maar een geheimtip.
Dorothea Röschmann schittert als een gloedvolle Pamina en Detlef Roth is een zeer overtuigende Papageno. Ook de rest van de cast is zonder meer goed: Désirée Rancatore is een prima Koningin van de Nacht en Matti Salminen een voorteffelijke Sarastro (Arthaus Musik 107233).
Hieronder Beczala en Röschmann in ‘Tamino mein, o welch ein Glück!’:
Solti
Nog even kort over Solti: nu ook hij zijn verjaardag viert (hij werd honderd jaar geleden geboren) heeft Decca veel van zijn nooit eerder uitgebrachte en veelal totaal onbekende opnamen uitgebracht. Op de dubbel-cd Solti. The legacy 1937-1997 hoort u hem als de klokkenspelbespeler in Die Zauberflöte. De opname werd gemaakt in 1937 in Salzburg, Papageno wordt gezongen door Willi Domgraf-Fassbander en de Wiener Philharmoniker staan onder leiding van Toscanini (Decca 4784884).
In 1991 heeft Solti het instrument opnieuw ter hand genomen, alweer in Salzburg, maar nu stond hij ook op de bok. De opera is onlangs op dvd uitgebracht (Decca 0743603). De regie was in handen van Johannes Schaaf en onder de solisten vinden we de piepjonge René Pape (Sarastro) en de zeer droevig aan zijn einde gekomen Deon van der Walt (Tamino).
12Reacties
Mooi, genuanceerd overzicht waarvoor dank. De Decca-opname met Deutekom én Fischer-Dieskau is inderdaad dé Zauberflote voor het onbewoonde eiland!
De combinatie Zauberflöte/Decca/Deutekom/Fischer-Dieskau is nieuw voor mij.
Fischer-Dieskau is hier (net als op de dvd van Horst Stein) de Sprecher. En ook operettester Renate Holm is van de partij als Papagena.
Beste heer Dingelmans,
Ook na uw precisering van de rol van DFD heb ik zo’n Decca-opname nergens kunnen vinden.
Beste heer Dongelmans,
Excuus voor het tikfoutje in uw naam.
Beste heer Dongelmans en andere lezers,
Excuses voor mijn black-out: het gaat bij nader inzien natuurlijk om de vermaarde Solti-opname.
Eind goed, al goed!
Het “soms een beetje vreemde” staccato van mevrouw Deutekom, dat is me de afgelopen 45 jaar geheel ontgaan!
Mij ook.
Ik heb, bij alle respect voor haar superstrot, de afgelopen 45 jaar
zodra ze op de coloratuurjodeltoer ging (Zauberflöte!) steevast weggedraaid. Gelukkig was daarvoor de keren dat ik haar in de Stadsschouwburg heb mogen beleven geen reden.
Meneer Kersten, de “coloratuurjodeltoer”, zoals u dat zo charmant uitdrukt, van mevrouw Deutekom deed ook de Stadsschouwburg aan! Het is mij uit uw commentaar niet geheel duidelijk of u haar dan “wegdraaide” of dat daar “de keren dat ik haar in de Stadsschouwburg heb mogen beleven” geen reden toe was.
Het laatste is min of meer het geval, zo daar al de mogelijkheid tot `wegdraaien` zou hebben bestaan. Haar Königin der Nacht (de rol waarin haar `gejodel` het meest uitgesproken was) ken ik slechts via radioprogramma`s. Maar begrijpt u me goed, ik heb genoten van haar unieke stem, techniek, rolinlevingsvermogen en persoonlijkheid.
Overigens, meneer Keegel, Kersten is mijn voornaam, Van den Berg mijn achternaam.