Droomcast brengt La Juive in Tel Aviv
De Israeli Opera in Tel Aviv heeft een ijzersterke La Juive op het toneel gezet. In een indringende regie wist een droomcast met onder andere Shicoff, Massis en Poplavskaya een waanzinnig niveau neer te zetten.
Geen tijd gehad om te eten vóór de opera? Geen nood, althans niet als je een voorstelling bezoekt bij de Israeli Opera in Tel Aviv. In de enorme foyer beneden zijn er minstens vijftig stands met voedsel en elke verdieping telt er ook nog eens tientallen. Men kan zich laven aan werkelijk alles wat de goede aarde (en de kok) te bieden heeft: sushi, sashimi, pasta’s, pizza’s, gegrilde zalm, sandwiches, salades, fruit, taarten, cakes, chocolade… Zoals een Joods spreekwoord zegt: ‘They tried to killed us, we survived, let’s eat.’
Het voor elke prijs overleven, ook (of misschien voornamelijk?) om zich daarna op je belagers te kunnen wreken – daar gaat het onder meer in La Juive van Halévy over. Zeker in de productie van David Pountney, twee jaar geleden in Zürich voor het eerst uitgevoerd.
Eleazar is geen aimabele man. Net als Shakespeare’s Shylock is hij weerzin- en meelijwekkend tegelijk. Hij is vervuld met wrok en zint op vergelding, waarvoor hij bereid is alles op te offeren, ook datgene wat hij het meeste liefheeft. Maar is hij altijd zo geweest, of zijn het omstandigheden die hem zo hebben gemaakt? Bovendien kent ook hij zijn twijfels – in zijn grote aria vraagt hij zich (en God) oprecht af of hij goed heeft gehandeld.
Poutney heeft de actie naar het negentiende-eeuwse Frankrijk verhuisd, ten tijden van de Dreyfuss-affaire, en daar is hij zeer consequent in. De productie is zeer realistisch, met overweldigende decors en kostuums. Op de bühne staat een soort draaiende poppenkast, met daarin de kathedraal, de werkplaats van Eleazar, slaapvertrekken van Eudoxie, de gevangenis en de straat met het gepeupel. Zo nodig worden de scènes uitvergroot, waardoor er meer nadruk op details kan worden gelegd.
Iedere scène begint achter een doorzichtig gordijn, dat als een soort sluier het beeld wazig en daardoor een beetje onwezenlijk maakt. Na een paar minuten wordt het gordijntje opgehesen en het beeld wordt niet alleen helder, maar het doet ook pijn aan je ogen. Goed bedacht.
Het ballet (choreografie Renato Zanella) maakt een wezenlijk deel van het verhaal. Op een zeer realistische (en zeer logische) manier wordt een verhaal verteld van vervolgingen en intolerantie en er wordt een link gelegd tussen de duivel en de Jood. Duivel is Joods, duivel uitdrijven betekent Joden vernietigen. Het is slikken voor het Israëlische publiek, men heeft hier tenslotte het nodige aan den lijve ondervonden.
Dat de première plaatsvindt een dag na ‘Yom Hashoa’ (Holocaust Dag), maakt het allemaal nog ingewikkelder. De emoties zijn dan niet alleen voelbaar, maar ook zichtbaar. Laten we zeggen: het is een belevenis om de opera juist hier te zien.
Kwartier lang applaus
Er zijn maar liefst tien voorstellingen (de laatste op 28 april), men werkt met een dubbele bezetting en voor de rol van Eleazar werden zelfs drie tenoren geëngageerd. De première op 13 april werd gezongen door een cast waar men eigenlijk alleen maar van kan dromen.
Neil Shicoff is op dit moment waarschijnlijk de beste Eleazar ter wereld. Hij lijkt patent op die rol te hebben en is er zo mee vergroeid dat je soms vergeet dat hij Eleazar niet is. Zijn stem – licht nasaal en met een kantoraal timbre – is misschien niet de mooiste meer, maar wat hij ermee doet, is buitengewoon indrukwekkend. Na zijn grote aria kreeg hij (terecht!) een kwartier lang applaus en er werd menig zakdoekje te voorschijn gehaald.
Annick Massis is geboren om Eudoxie te zingen. Moeiteloos sprankelde zij haar coloraturen alsof het niets was en haar hoogte was zuiver en beangstigend mooi.
Roberto Scandiuzzi (kardinaal Brogni) imponeerde niet alleen met zijn diepe, donkere bas, zijn hele verschijning was imposant en zijn handelen diep menselijk.
Robert McPherson beschikt over een prachtige, lichte tenor met een ‘Flórez-timbre’. Daar deed hij mooie dingen mee, maar voor de rol van Leopold was hij toch een maatje te klein.
De ster van de avond was de vertolkster van de titelrol: Marina Poplavskaya. Haar stem is behoorlijk gegroeid, ook wat donkerder geworden. De manier waarop ze de rol gestalte gaf, grensde aan het onmogelijke. Ook haar hele verschijning en acteervermogen zijn van een ongekende kwaliteit. Haar Rachel was broos, maar ook vastberaden. Verdrietig en trots tegelijk. Niet alleen het slachtoffer, maar ook een echte heldin. BRAVA!
Het, althans in het begin, licht rommelige orkest werd kundig geleid door Daniel Oren. Dat hij een echte zangersdirigent is, was duidelijk zichtbaar (en hoorbaar): hij ademde (en zong) met ze mee.
Waanzinnig
Bij de voorstelling van 16 april werd Oren verontschuldigd: hij was plotseling ziek geworden en zijn plaats werd door zijn assistent, tevens koordirigent, Yishai Steckler overgenomen. Echt slecht was hij niet, maar ik miste de spanning, het was allemaal nogal braafjes.
Ook de tweede, overigens wel zeer goede cast haalde het waanzinnig hoge niveau van de première niet. Op Leopold na dan: Mario Zeffiri had een grotere en sterkere stem, zeer wendbaar ook. Maar als acteur moest hij in McPherson zijn meerdere erkennen.
John Uhlenhopp beschikt over een mooie, dramatische tenor, maar Eleazar is voor hem nog te vroeg, daar moet hij nog in groeien. Hetzelfde geldt voor Dmitry Ulyanov (kardinaal). Hij heeft een stem uit duizenden, maar is voor die rol simpelweg nog te jong.
Bovendien was er tussen hem en Rachel (een werkelijk schitterende Karina Babajanyan, zij kan er ook niets aan doen dat Poplavskaya de lat zo hoog heeft gezet!) totaal geen chemie, waardoor één van de meest ontroerende scènes weinig indruk maakte.
1 Reactie
Goed dat de Opera in Tel Aviv, Israel, ook aan bod komt!